Lieve
kinderen.
Nu
begint een nieuwe fase in de geschiedenis van het volk Israël. Het beeld dat
geschetst wordt, is, dat er vanuit het huidige Jordanië een grote legermacht de
Jordaan oversteekt en in één geweldige golf het hele land Palestina of Kanaän verovert.
Het walst als het ware over de vijand, dat zijn de oorspronkelijke bewoners van
het land Kanaän, heen. Uiteindelijk loopt deze in bezitneming van het land uit
in de vorming van één groot koninkrijk, Israël, met als hoofdstad Jeruzalem,
tegelijk ook de zetel van het centrale heiligdom, de tempel.
Dat
klinkt prachtig. Alleen in de praktijk klopt het geschiedkundig niet helemaal,
of liever helemaal niet. Het is niet één grote inval geweest. We moeten ons
voorstellen, dat gedurende een langere periode allerlei woestijnvolken het land
Palestina van alle kanten binnenvielen, soms delen veroverden en soms zich
vermengden met de oorspronkelijke bevolking. Er ontstonden kleine stadstaadjes,
die samen een verbond sloten tegenover naburige grootmachten als Babylonië en
Egypte. Uit dat verbond kwam later dat ene koninkrijk Israël voort. En in dat
rijk zijn allerlei verhalen uit vroegere tijden doorverteld en uiteindelijk
opgeschreven. Een beetje te vergelijken met ons nog bekende verhalen uit de
vroege Middeleeuwen. Later daarover nog meer. Verteld en overgeleverd vanuit
het perspectief van de overwinnaar! Heel eenzijdig. God overwint. En die God is
de god die uit de woestijn komt, uit de Sinaï, de god ook van de voorouders. De
god die, zo geloofden ze, er altijd is geweest en staat altijd aan hun zijde.
(With God on our side... er is niets nieuws onder de zon!).
Wat
we nu dus krijgen, is een groot aantal avonturenverhalen, verteld vanuit het
perspectief dat de God van Israël altijd het laatste woord heeft.
Voor
het beter begrijpen van een en ander is voorgaande niet onbelangrijk.
En
dan nu de verhalen en het zijn vaak prachtige, klassieke juweeltjes van
vertelkunst.
Het
volk staat dus aan de oever van de Jordaan. Aan de overkant ligt het beloofde
land. De Jordaan was in die tijd (plm. 1000 voor Christus) nog niet het
miezerige stroompje dat ze nu is, maar een brede rivier met hier en daar
doorwaadbare plaatsen. Hoe er over te gaan, als je de omstandigheden niet kent.
Er zijn twee versies. De ene is, dat net als indertijd bij de Rode Zee het
water splijt en het volk over de bodem naar de overkant trekt. Nu niet onder
leiding van Mozes, maar van zijn opvolger Jozua. De andere versie is dat God
tegen Jozua zegt dat hij twaalf stenen in het water moet leggen. Het volk moet daarover lopend
(springend?) de rivier oversteken. Natuurlijk is dat getal twaalf hier
symbolisch bedoeld en verwijst het naar de twaalf stammen of provincies, die
later de nieuwe staat Israël zullen vormen.
Het
volk komt in elk geval veilig aan de overkant. De eerste barrière die ze moeten
innemen, is de sterke stad Jericho. Jozua stuurt twee verspieders vooruit, die
de stad moeten verkennen. Ze gaan op weg en lopen rond in Jericho, dat dat
overigens niet veel groter was dan misschien de oppervlakte van de Dam in
Amsterdam. Ze brengen de nacht door bij een vrouw die in een huis op de muur
woont, Rachab, een prostituee. Een huis op de muur geeft eenvoudig mogelijkheid
tot bezoek zonder dat anderen het merken… Maar deze vreemdelingen zijn niet
onopgemerkt gebleven. Als de wachters uit de stad bij haar komen en haar naar
de mannen vragen, zegt ze dat ze ze niet kent. Terwijl ze op het platte dak
verscholen liggen onder rieten matten. Ze worden niet ontdekt. Rachab, ook niet
op haar achterhoofd gevallen, weet wat de twee verspieders vertegenwoordigen:
de dood en ondergang van Jericho. "Ik laat jullie gaan, als je mij spaart
als je de stad verovert", bedingt ze. Ze beloven het. Ze moet het rode
koord, ddat ze over de muur laat hangen en waarmee ze de beide mannen laat
ontnappen, weer uit haar raam laten hangen, als de Israëlieten d stad zullen
innemen. De mannen ontsnappen ongezien. "Maar verberg je nog drie dagen in
het veld, daarna kun je veilig teruggaan", geeft ze h en nog mee als een
goede raad. Deze Rachab is dus een bijzondere vrouw, ondanks haar beroep. Later
wordt ze wel gezien als een van de voorouders van Jezus!
Een
sterke stad, hoe die te veroveren? Op advies van God doet Jozua het volgende.
Het hele volk met voorop de priesters die de ark dragen, moet elke dag eenmaal
om de stad heentrekken. Zeven priesters moeten aan het hoofd van de stoet lopen
en onophoudelijk op hun ramshoorn blazen. Het volk moet verder zwijgen. Vol
verbazing zien de bewoners van Jericho dagelijks die vreemde stoet voorbijgaan.
Wat is hiervan de bedoeling? Tot de zevende dag. Dan verzoekt Jozua het volk om
de stad zeven keer rond te trekken. Intussen moeten de priesters op hun
bazuinen blazen. Eerst gebeurt er niets, maar bij laatste rondgang moet het
volk uit alle macht gaan schreeuwen en dan zullen de muren van Jericho
instorten en kunnen de Israëlieten de stad zonder slag of stoot innemen. En zo
gebeurt het ook. De bewoners worden gedood, de stad volledig verwoest. Alleen
het stukje muur waarop Rachab woont blijft staan, zij en haar familie worden
gespaard. Het volk brengt een dankoffer aan hun God en maakt zich op voor de
verovering van een volgende stad, het kleine Ai. En ook daar gebeurt iets
wonderbaarlijks.
De
verovering van Ai lijkt een fluitje van een cent. Maar de Israëlieten worden
verslagen. Hoe kan dat? Wat blijkt. Een van hen, Achan, heeft tegen alle
bevelen in toch in Jericho een deel van de buit voor zichzelf gehouden. Dat had
hij niet moeten doen. God grijpt in door het volk niet te steunen. Achan heeft
het goddelijk gebod overtreden en na bekentenis moet hij boeten. Hij en zijn
directe familie wordt als straf gedood, verbrand en daarna onder een stapel
stenen bedolven. De schuld is ingelost. Ai kan worden veroverd. Het land ligt
open.
Maar
daarover de volgende keer.
Overigens,
ik ben eens in Jericho geweest en het was een indrukwekkende ruïne. In de
vorige eeuw heeft men er opgravingen gedaan en gezocht naar het bijbelse Jericho. Men vond inderdaad
sporen van een verwoesting en brand. Dus toch, zou dat het Jericho zijn? Maar
helaas waren die sporen uit een andere tijd dan de intocht van de Israëlieten
zou zijn geweest. Er is dus geen historisch bewijs dat Jericho ooit verwoest is
zoals in de bijbel verteld wordt. Tenminste niet in die tijd.
En
weer worden we uitgenodigd het historische van de bijbelverhalen niet als
laatste zekerheid te zien. De vraag is echter, wat dan wel.
Het
antwoord daarop komt nog wel eens.
Of
niet.
Veel
liefs,
Meindert
Geen opmerkingen:
Een reactie posten