maandag 22 april 2013

Brieven aan mijn 'ongelovige'kinderen; Brief 2


Lieve kinderen.

'De bijbel bestaat uit 103 boeken', schreef ik de vorige keer. Dat zal wel even schrikken geweest zijn! Nou, ik kan je gerust stellen: het zijn er veel minder; maar 66. Het Oude Testament 39 en het Nieuwe Testament 27. Ook nog veel, maar er moet doorheen te komen zijn. Overigens, deze 'vergissing' is een heel mooi voorbeeld van hoe er in met name oude boeken en geschriften nogal wat 'fouten' voorkomen. De schrijvers ervan citeerden meestal uit hun hoofd. En in mijn geval deed ik dat ook. Ik wilde aangeven uit hoeveel boeken de bijbel wel niet bestaat en noemde daarvoor onbewust een overdreven, maar feitelijk onjuist, groot getal. Om indruk te maken. Zo staan er in de bijbel ook talloos veel van zulke 'fouten'.

Maar goed. Je hebt de bijbel, dat dikke, complexe boek. Waar te beginnen? De achtergronden, de context, de manier van ontstaan zijn erg belangrijk voor het begrijpen ervan. Laten we daarom maar beginnen met het eerste deel, het Oude Testament. 39 heel verschillende boeken, zoals we al zagen. Hoe is dat ontstaan? Wat willen ze zeggen? Waarover gaan ze en welke verhalen staan er in?

Het is duidelijk dat ze niet uit de lucht zijn komen vallen. Iemand heeft ze ooit opgeschreven. Sommige heel gelovige mensen denken, dat God het allemaal zelf heeft opgeschreven of op zijn minst, dat Hij de schrijvers als het ware bij de hand heeft genomen en ze alles heeft gedicteerd. ‘Goddelijke inspiratie’ noemen ze dat. Voor hen staan er daarom geen onwaarheden in de bijbel. En als er iets onduidelijk is, dan komt dat alleen omdat wij mensen niet goed lezen of luisteren. God heeft immers altijd gelijk! Maar ja, zo ken ik er nog wel een paar.
Ik denk dat het anders zit. Ze zijn opgeschreven, het is mensenwerk. Je moet het zo zien:
Er leefden in het Midden Oosten voor het begin van onze jaartelling heel veel kleine volkjes, stammen, grootfamilies, bedoeïenen, nomaden, boerenfamilies, kleine stadskoninkrijkjes, wat niet allemaal. Sommige eenheden waren heel klein in omvang, andere wat groter, soms heel groot. En sommige groepen vormden zelfs een zelfstandig staatje onder leiding van een generaal of koning. Soms zochten enkele van die groepen elkaar op, om economische redenen of om militaire, politieke. Er ontstaan soms ook grotere samenwerkingsverbanden. Machtsblokken zoals bijvoorbeeld het Rijk van Egypte onder leiding van farao's, het Perzische Rijk, het Grote Griekse rijk onder leiding van iemand als Alexander de Grote, en het Romeinse Rijk dat werd bestuurd vanuit Rome, zijn daarvan voorbeelden.
Ongeveer duizend jaar vóór Christus ontstaat er in het huidige Palestina tussen een twaalftal wat kleinere groepen een groter samenwerkingsverband. De belangrijkste reden daarvoor is vermoedelijk om één blok tegen de omringende landen te kunnen vormen. Samen ben je sterker! Dat verband wordt na enige tijd een verbond. Deze twaalf (en dat getal zal nog een belangrijke rol in de bijbel spelen) groepen of volkseenheden kiezen één koning. Achtereenvolgens zijn dat de koningen Saul, David en Salomo. Er komt na verloop van tijd een vorm van centraal gezag in de stad Jeruzalem, een goed te verdedigen vesting op een berg. En tenslotte niet het minst belangrijk: de koning bepaalt dat er één godsdienst de heersende moet zijn, namelijk het geloof in één God, met als centraal heiligdom de tempel in Jeruzalem. Eén volk, één rijk, één koning. Waar hebben we dat eerder gehoord?
Een van die eerste (dictator-)koningen neemt het initiatief om een hofchroniqueur te benoemen. Die krijgt als opdracht om de geschiedenis van zijn land te beschrijven. En dan begint de geschreven geschiedenis van het volk Israël, dat de bedding voor het verhaal van het Oude Testament is.
Maar daarover ga ik het een volgende keer hebben.

Veel groeten
Meindert

Geen opmerkingen:

Een reactie posten