Lieve
kinderen.
De
hofchroniqueur. Daarmee eindigde ik de vorige brief. Dat is een soort van
officiële geschiedschrijver. Zijn naam is onbekend, zoals gebruikelijk in die
tijd. Hij moet in opdracht van de Koning de geschiedenis van het land
opschrijven. Het eerste dat hij beseft is: als ik iets schrijf dat de koning
onwelgevallig is, dan kost mij dat mijn leven. Ik moet voorzichtig zijn met wat
ik schrijf. Vervolgens gaat hij aan het werk. Hij trekt het land Palestina door
en verzamelt verhalen. Soms treft hij in een tempel bij een of andere priester
een cyclus verhalen aan. Een andere keer stuit hij ergens op lange, poëtische
verhalen, die eeuwenlang van vader op zoon werden doorverteld. Of hij pikt ze
op op een markt bijvoorbeeld. Ik zag eens een reportage uit Noord-Perzië, waar
in een hoek van een markt een verteller zat te vertellen. Hij trok van plaats
naar plaats en vertelde in het openbaar de grote verhalen uit de geschiedenis
van zijn land. Al naar gelang de hoorders paste hij zijn verhalen aan. Dat is
nu zo en dat zal eeuwen geleden ook zo zijn geweest. Het is zogenaamde ‘orale geschiedenis’,
het collectieve vertel-geheugen van een volk. En zo komt onze chroniqueur tot
een uitgebreide verzameling die hij tot één lang min of meer logisch verhaal componeert. Te beginnen bij het allereerste
begin: hoe de mens op aarde is gekomen. En daarna hoe het hem is vergaan; hoe
de God van zijn huidige vorst, die in de tempel van Jeruzalem vereerd wordt,
zich al vanaf het begin met de aarde bemoeit. Heel belangrijk zijn voor hem de
avonturen van de voorouders in Egypte. En hoe daaruit volgens de overlevering
uiteindelijk een volk in Palestina (Israël met de bezette gebieden) is voortgekomen.
Er is ook een rode draad in heel het verhaal en dat is: zijn God, de God die nu
wordt vereerd en aanbeden in de tempel van Jeruzalem, die heeft zich altijd met
dit volk en zijn voorouders bemoeit, en hij heeft ze in voorspoed en tegenspoed
gesteund. En wie dat niet geloofde,
daarmee is het slecht afgelopen. Hij schrijft dus niet zomaar de geschiedenis
van zijn land op, er zit een godsdienstig sausje overheen! Een ‘gelovige’
compositie.
Het
zijn boeiende verhalen, die hij opschrijft. Ik kom er later nog op terug. Maar
als je ze leest, dan valt op, dat er twee grote voorgeschiedenissen zijn ('tradities'
noemen we dat). Er zijn kennelijk mensen die uit Mesopotamië, het huidige Irak,
naar Palestina zijn gekomen. En er zijn mensen die uit de streek van de Nijl en
de Sinaïwoestijn, kwamen. In een reeks volksverhuizingen belanden ze uiteindelijk
in Palestina. Dat is niet zo vreemd. Want die streek ligt precies op een
kruispunt van de karavaanroutes tussen Azië, Egypte, en Mesopotamië, Irak.
Tegenwoordig is Palestina een nogal desolaat landschap, maar toentertijd werd
het een 'land van melk en honing' genoemd. Veel vee dus en uitermate
vruchtbaar. Goed om je te vestigen. Geen wonder dat het bekend stond als ‘het
beloofde land’. En uit een mixture van culturen en godsdiensten ontstaat zo tussen
1000 tot 800 voor Christus het volk van de Joden, het land Israël, de joodse
godsdienst met één god; een volk dat in veel verschilt van de omringende volken
en staten. Maar het is er wel door beïnvloed.
Nou,
dat is het verhaal van de hofchroniqueur.
Dat
is het goede nieuws. Het andere is, dat we het origineel niet echt kennen.
Andere chroniqueurs, theologen, hebben het verhaal nog eens dunnetjes
overgedaan. Allerlei wijzigingen, toevoegingen en soms hebben ze zelfs het hele
verhaal maar met andere accenten, er naast gelegd of er kunstig doorheen geflanst.
Hoe dat gegaan is, zullen we nog zien. Wat we nu dus hebben in een groot deel
van dat Oude Testament is een bewerking van een bewerking van een bewerking...
Soms
heel bewust, en soms onbedoeld ontstaan. Het is als je het vanaf het begin zou
lezen, is het een soort van geschiedenis vanaf het begin van de wereld; hoe het
de mensen is vergaan en hoe zij uiteindelijk een staat in Palestina stichten;
hoe dat land veroverd werd, de tempel verwoest en hoe het met de overlevenden
is verlopen. Maar dan zijn we al rond 300 jaar voor Christus.
Het
grote wonder is, dat het desalniettemin toch nog een boeiend geheel is
gebleven.
Dat
was het voor deze keer. In de volgende brief hoop ik dit voorgedeelte af te
sluiten.
Veel liefs,
Meindert
Geen opmerkingen:
Een reactie posten