Beste Preekontvangers.
Eindelijk heb ik weer eens gepreekt, een invalbeurt, en zoals gebruik zend ik hem jullie.
Met hartelijke groet,
Meindert
Preek 6 juli 2014 Bennekom
Lezingen: Prediker 1,2-11; 3, 16-21
I
Ik lees een gedicht:
Je zou gelukkig willen zijn:
stevig,vrolijk, rechtop,
goed werk, goed wonen, wat geld,
aardig worden gevonden
lief, je grote liefde vinden,
kinderen krijgen, gezonde, mooie.
Dat zou je willen – wie niet?
Wil je ook goed zijn, betrouwbaar,
trouw, rechtvaardig, meedogend?
Een duistere zaak is de wereld
maar er zijn mensen van licht.
Gierig wreed zelfzuchtig dezen en genen
maar er zijn mensen die geven en delen.
Er is kwaad en woester kwaad onstuitbaar
maar er zijn mensen die de doem doorbreken.
Er zijn woorden gesproken
die werken ten goede, je hart versterken,
je geweten scherpen.
Gelukkig wie ze zoekt te horen
en leeft om te volbrengen.
Een kwaadwillig mens wordt nooit gelukkig.
Een gedicht, psalm 112, bewerkt door Huub Oosterhuis. Ze wijkt nogal af van de oorspronkelijke tekst van de psalm, o.a.: “Zalig de mens die de Heer vreest en vreugde in zijn geboden schept. (…) Hij is standvastig, onbevreesd ziet hij zijn vijanden aan.” Vroeger zongen we in de kerk de berijming: “God zij geloofd en hoog geprezen, Welzalig die de Here vrezen. (…) Wie vrolijk voortgaat op Gods wegen, beërft een overvloed van zegen.”
Dat klinkt nogal fundamentalistisch. Geloof in God brengt materiële voorspoed. Een zeker weten, ík ben op de juiste weg.
Maar nù klinkt: Je zou gelukkig willen zijn. Een duistere zaak is de wereld, maar er zijn mensen van licht. Een kwaadwillig mens wordt nooit gelukkig.
Dat is heel andere taal, een ander geloof ook.
De tekst van vroeger is vooral naar boven gericht, verticaal; de andere meer horizontaal en naar binnen toe. De eerste kiest voor de weg van zekerheid, de tweede voor het zoeken en vragen. Is ook het binnengesprek dat zich voltrekt in de mens die zoekt naar waarheid en zin.
II
Hoe voel je je?
Soms voel ik me net alsof ik een duikboot zit, onder water en niet zichtbaar voor de wereld buiten. Maar met een periscoop die ik kan uitschuiven, bespied ik de wereld buiten. Ik draai de periscoop rond en speur de horizon af. Nu eens blijf ik stilstaan bij een bepaalde waarneming, dan weer zoom ik in; maar heel vaak zie en kijk ik wel, maar neem niets waar. Altijd trek ik na een tijd mij weer terug in mijzelf.
Het is een beeld. Zo zou je misschien wel de moderne mens in onze tijd kunnen kenschetsen. Er gebeurt zoveel, je ziet zoveel, je neemt zoveel waar, dat je het nauwelijks meer kunt bevatten. Maar een enkele keer blijf je haken, sta je stil bij iets wat je meer raakt dan het andere, kennelijk.
Het liefst trek je je terug in de veilige beschutting van je duikboot.
“Het is genoeg, we zijn te ver gegaan!!!” Drie uitroeptekens. Daarmee begint de brief die Wubbo Ockels kort voor hij stierf de wereld inzond. Ze is wijd verspreid. Het is een wanhopige aanklacht tegen de manier waarop wij leven en de aarde naar de ondergang helpen. Ik citeer: “We vernietigen onze levensbronnen. We moeten veranderen, we moeten een ander pad kiezen, we moeten onze levens veranderen.”
Verder schrijft hij: “We moeten het menselijke tijdperk begroeten.” En uiteindelijk komt hij tot een tiental geboden van geloof in de mensheid. Het is een geweldige en indrukwekkende brief. Begrijpelijk en ook voor wie het niet eens is met zijn analyse, de boodschap is duidelijk: er moet iets gebeuren wil de wereld niet ten gronde gaan. Geloof in de mensheid.
Wubbo Ockels is niet de eerste die een dergelijk geluid laat horen.
Maar er is iets waarop ik bleef haken, iets dat intrigeert. En dat is, als hij het heeft over een nieuwe religie (langer citaat, de cursiveringen zijn van mijn hand):
“We zijn ons allemaal bewust van waar de mensheid naar toe gaat. We kunnen de mensheid in een betere richting krijgen, als we samenwerken. We kunnen een nieuwe religie creëren die ons allemaal samenbrengt.
Er zijn veel religies die mensen samen krijgen, maar nooit alle mensen. De verschillende goden waarin mensen geloven, scheiden de mensheid juist in groepen. Dat heeft geleid tot conflicten en zelfs oorlogen. Deze religies zijn niet duurzaam. Maar als we in de mensheid geloven, zullen we geen conflicten meer hebben, omdat we één zullen zijn. We behoren allemaal tot deze mensheid, we kunnen allemaal in deze 'hogere macht' geloven. De God van de mensheid is in ons allemaal. We kunnen ons niet achter deze God verstoppen, omdat het in ons zit. We kunnen ons niet verbergen voor de verantwoordelijkheid voor onszelf.
Geloven in de mensheid is een andere manier van denken. (…) Onze wil is de sleutel. Het geloof in de mensheid zal ons die wil geven. Onze religie zal ons helpen om die wil te uiten. Deze religie moet z'n vorm krijgen: we moeten symbolen, rituelen en kunst maken om ons geloof in de mensheid te uiten. Vooral de jeugd moet aangesproken worden. Zij zijn de toekomst: ze willen genieten van de natuur, en van de aarde. Hun idolen kunnen een voorbeeld zijn. Festivals kunnen de boodschap uitstralen. Artiesten kunnen de juiste woorden vinden, die hun harten raken. Laat elk van ons helpen om onze religie vorm te geven. Laat elk van ons zijn geloof uitspreken in een duurzame mensheid.”
Geloof in de mensheid, God is in ons, de oude religie met goden scheidt. Wij zijn één. Idolen wijzen de weg. Dat zijn de statements, dat is wat hij wil zeggen. Die helpen ons als mensheid verder.
Het is het oude debat: is god in ons of is God buiten ons. Bestaat er een diepere dimensie in ons bestaan. Of is het leven zelf de god die wij dienen en eren. Wat geeft ons de kracht.
Ik geloof in de kracht die de mens bezit. Die kracht zal hem doen opstaan. Het is waar en het is niet waar.
Om welke kracht gaat het.
III
Terug in mijn duikboot wil ik iemand een email sturen. Maar heb geen adres. Het is niet moeilijk te vinden. Na een kort poosje zoeken op internet verschijnt het adres op mijn scherm. En niet alleen het email adres, ook het huisadres, een foto en nog een aantal gegevens. Als ik zou willen, zou ik ook nog vinden van welke vereniging degene lid is en nog veel meer. Internet biedt een schat aan gegevens en informatie.
Dave Eggers: hij is een belangrijk hedendaags Amerikaans schrijver. ‘What is the what’ is zijn bestseller, over een Soedanese kindsoldaat. Vorig jaar verscheen‘De Cirkel’. Daarin schetst hij een wereld die beheerst en bepaald wordt door internet. Door De Cirkel, een soort Big brother watching you Google bedrijf. Een soort 1984, een Brave New World. Alles maar dan ook àlles moet openbaar zijn, toegankelijk en deelbaar. Ieder mens heeft bijvoorbeeld maar ėėn nummer dat voor alles geldt: als sofinummer, ziektekostenverzekeringsnummer, rijbewijsnummer, paspoortnummer, klantnummer, wachtwoord: er bestaat maar ėėn wachtwoord voor alle accounts die je hebt. De hele wereld is een cirkel, alles is met alles verbonden. Het bedrijf kent drie uitgangspunten:
1. Alles wat gebeurt moet openbaar zijn. (Mensen dragen een camera op hun borst, zodat iedereen kan meekijken met wat ze doen)
2. Privacy is diefstal.
3. Geheimen zijn leugens.
Openheid, toegankelijkheid, elkaar van dienst zijn met wat je weet, eerlijkheid, het leidt alles tot vermindering van misdaad of afwijkend gedrag. Het maakt de mens gelukiger. Dat is de goede gedachte achter deze ontwikkeling. Daarom gaat het. Ireëel? Neen, we kunnen het al zien. Heel willekeurig uit de krant van afgelopen tijd: In Ede draagt een motoragent een googlebril, zodat iedereen die inlogt kan meekijken eventueel meepraten. Het is een proef, maar toch. Of: Televisie moet steeds meer interactief zijn; tijdens verkiezingsuitslagen lijken de twitterberichten haast belangrijker dan de werkelijke uitslagen. En: Een oorlog en alles wat er mee te maken heeft is life te volgen en ieder kan reageren. Drones kunnen daarbij helpen. Alles moet openbaar zijn. Je moet alles van elkaar kunnen weten. Alles staat op internet. In het boek van Eggers zijn er mensen die dat niet willen. Het zijn de outcasts die soms tot wanhoop worden gedreven, de dood in. Nu zien we al dat er mensen zijn die niet willen dat er bepaalde gegevens op Google zijn te vinden.
Wubbo Ockels met zijn goede bedoeling, het team van De Cirkel met zijn vredelievende overtuiging, de overheid die graag alles wil regelen. De wereld waarin alles openbaar is en toegankelijk is. Moet alles wat kan? Je hebt de neiging om in je duikboot onder water te gaan.
IV
De vraag moet gesteld. Hoe overleven we. Hoe sta je in de tijd? Wat doen we in onze duikboot. “Ik kom daarin tot mijzelf’, zei iemand. Daar zoek ik de stilte, daar stel ik mij open voor wat er vanuit een andere wereld tot mij komt. Er is een eeuwig opgaan, blinken en verzinken, er is een eeuwige stroom in de tijd van eb en vloed, opgaan en neergaan. En alles wat er gebeurt, heeft daarin zijn plaats. Rivieren stromen naar de zee en toch wordt de zee niet vol. De wind waait, keert en waait opnieuw. Zo is de gang van het gaan en alles heeft daarin zijn betekenis en zin. Ideeën en gedachten, goed of kwaad, ze komen op en zullen weer vergaan.
Van Jezus wordt verteld dat hij vaak zich terugtrok om te bidden, om alleen te zijn. Dat had hij kennelijk nodig. Even opladen, zouden wij nu zeggen. Of: hij was even één met de eeuwigheid. Hij sprak met zijn Vader, met God. Ik zou liever zeggen: hij luisterde naar de Stem in hem, die niet van hemzelf was. Dat was zijn inspiratiebron.
Wat gebeurt, gebeurt en onze invloed daarop is marginaal. Onze betrokkenheid, onmacht, ons spreken en zwijgen, onze dromen, onze hoop?
Hoe zei die psalm het ook al weer? Een kwaadwillig mens wordt nooit gelukkig.
En: Er zijn woorden gesproken
die werken ten goede, je hart versterken,
je geweten scherpen.
Gelukig wie ze zoekt te horen
en leeft om het te volbrengen.
Tot slot, ik herken me in een gedicht van Gabriël Smit, die daarin schrijft:
Waar haal ik dan toch het geloof
vandaan dat mij vast en hoog
doet reiken naar een wijd, groot
geluk, in dit licht beleden?
Waar haal ik het vertrouwen vandaan
als ik mij zelf en anderen verraad,
geen hand uitsteek, blijf staan
op mijn eigen armzalige benen?
Waarom durf ik zeggen: en toch,
en toch? Waarom denk ik mijn
lot verzekerd, geloof ik dat ik word
gered in een verte van vrede?
Is niet het stellen van de vraag al het antwoord?
Amen.
litt:
Huub Oosterhuis: 150 psalmen vrij
Wubbo Ockels: Het is genoeg, 2014
Dave Eggers: De Cirkel, 2013
Gabriël Smit: Weerlicht, Gedichten, 1976
Als bede
Gelukkig de mens
die in staat is te horen
naar de woorden van
liefde vrede en recht.
die niet zijn ogen wil sluiten
en zich opent voor
wat goedheid en liefde bevrucht.
Gelukkig de mens
die leeft in de heilige twijfel
niet klakkeloos alles aanvaardt
en zich opstelt onschendbaar
overtuigd van eigen gelijk
maar die telkens opnieuw
zich het goede laat aanzeggen.
Gelukkig die mens
die weet heeft van geluk
in staat is verdriet te verdragen
zolang als het gaat
en zolang als het moet
en die hoopt op een licht
dat er is en zal komen.
Gelukkig die mens
die man en die vrouw
en dat kind en die ene
die worden gericht
verwonderd over de god in de stilte
geraakt door de stem die klinkt
en bemoedigd, om niet.
Zo moge het zijn.