vrijdag 21 februari 2014

Brieven aan mijn 'ongelovige' kinderen, Brief 29

Lieve kinderen.

Toeval speelt in de verhalen in de bijbel een belangrijke rol. Maar veel toeval is eigenlijk geen toeval, maar een soort van 'God incognito'. Ook deze keer als het over David en Saul gaat.
Ze zijn aan elkaar gewaagd. Wij als lezer weten, dat David de beoogd opvolger is van koning Saul. En dat hij het lievelingetje van God is. En dan is niets te dol. Kijk maar.

Koning Saul lijdt aan somberheid. Soms is hij zomaar zwartgallig en ziet hij het leven niet meer zitten. Hij zit op zijn troon en staart maar wat voor zich heen. Wat zijn geliefde en staf ook proberen, niets helpt. Tot op een dag een van hen komt met de suggestie dat er ergens in Bethlehem een roodharige herdersjongen is die zo mooi op de harp kan spelen. Misschien is dat iets? Als de knappe jongen met het rode haar, David natuurlijk, ontboden is en voor de koning op zijn harp gaat spelen, is de koning geraakt en vleurt hij al gauw een beetje op. Hij raakt zelfs op de jongen gesteld. Net zoals de zoon van Saul, Jonathan, maar die genegenheid is van heel andere orde!
Intussen heeft het land nog steeds te lijden van de invallen van de Filistijnen. Ze zijn opermachtig, vooral doordat zij een reus hebben ingezet, Goliath. Die verslaat alles en iedereen. Er zijn heel wat ego’s onder de Israëlieten die hun tanden op hem hebben stukgebeten. Iedereen siddert voor deze geweldenaar. Maar dan komt David. God houdt van hem en dat kun je aan hem zien. Als hij weer eens bij Saul is, biedt hij zich aan om die reus te verslaan. “Ach”, zegt Saul, “wat stel jij nou voor?” David: “Nou, ik kan best wel wat. Zo vecht ik bijvoorbeeld tegen leeuwen die mijn kudde aanvallen.” “Goed, probeer het maar. Als het je lukt, mag je mijn dochter trouwen.” En Saul laat David een ijzeren harnas aantrekken, geeft hem een schild en een zwaard. Maar die zijn zo zwaar dat hij zich nauwelijks kan bewegen. En hij trekt ze weer uit. Zo gaat hij op de reus af, alleen gewapend met in zijn hand een stok en de slinger die hij altijd bij zich draagt. Ze lopen op elkaar af. Goliath spot: “Wat kom jij doen, herdertje zonder wapens en alleen maar een stok!” Maar David zegt niets. Hij pakt zijn slinger, doet er een steen in, draait hem in het rond, mikt en daar gaat de steen recht op zijn doel af: het voorhoofd van Goliath. Die valt vervolgens dood neer. David heeft gewonnen. De vijand is verslagen en de Filistijnen kiezen het hazenpad. Maar voor David is het het begin van veel ellende.  Er ontstaat een strijd van Saul tegen David. David wordt steeds populairder en Saul ziet dat met lede ogen aan. De vrouwen van de stad zingen een bekend liedje: 'Saul heeft zijn duizenden verslagen, maar David zijn tienduizenden.' Saul hoort het knarentandend aan.
Om te beginnen huwt Saul zijn dochter aan iemand anders uit. Nu kwam dat David goed uit, want hij wilde eigenlijk ook liever een andere dochter, Michal, en met haar trouwt hij dan ook. Maar langzamerhand begint Saul zo'n hekel aan David te krijgen, dat hij hem wel vermoorden. En dat probeert hij ook. Op een keer gooit hij zomaar zijn speer naar David, als die voor hem op zijn harp zit te spelen! Maar David springt op en vlucht weg. En zo gaat het voortaan steeds. Slimheid en soms de hulp van zijn liefste vriend Jonathan zorgen ervoor dat David telkens aan de wraak van Saul ontsnapt. Eigenlijk wordt Saul bang voor David, en ziet hem als een bedreiging, want overal waar Davd komt heeft hij succes en altijd verslaat hij zijn vijanden. Dat komt, vertelt het verhaal, omdat God aan zijn zijde staat. (With God on our side is niet voor niks de titel van een popsong uit de vorige eeuw).

O ja, ik vergeet nog een belangrijk verhaal over David en Saul. Saul achtervolgt David tot in het absurde. Soms lijkt het er op of hij David te pakken heeft en hem kan doden. Zover gaat zijn haat. Maar een paar keer is juist David in staat om Saul te doden, maar hij doet het niet. Zo groots is hij. Hij toont genade en daarin is hij ook weer een voorbeeld van hoe een echte koning zich moet gedragen. Dat neemt niet weg dat het moord en doodslag is in deze verhalen. Je houdt het niet voor mogelijk. Misschien is het zelfs wel een ordinaire opstand geweest tegen het bewind van Saul.
Maar goed. Op een geven moment is de oude Samuël, die profeet, weet je nog, gestorven. Hij gaf adviezen aan Saul en aan David. Hij zei hen wanneer ze wel ten strijde moesten trekken en wanneer niet. Saul is van plan op te trekken tegen zijn aartsvijanden de Filistijnen. Maar Samuël is er niet meer om te zeggen (namens God natuurlijk) of hij dat moet doen. Saul raadpleegt allerelei wijzen, een orakel,een waarzegger, maar krijgt geen duidelijke antwoorden. Dan gaat hij op bezoek bij een zieneres in het plaatsje Endor. Zij kan geesten van doden oproepen. Saul vermomt zich en gaat naar haar toe. (Je moet nog weten dat Saul alle tovenaressen of waarzeggers in zijnland had laten vermoorden! Dit was dus uiterst tricky) Zij roept de dode Samuël voor haar op. Deze verschijnt. De dode geestesverschijning, Samuël dus: “Waarom roept u mij op en laat u mij niet met rust?” “Wat moet ik doen?” vraagt Saul. De Geest: “Het is te laat. De Heer heeft David uitverkozen. U heeft zich van God afgekeerd,niet geluisterd en gehandeld op een manier die niet goed was in zijn ogen. Morgen zullen u en uw zonen bij mij in het dodenrijk zijn.” Saul natuurlijk vreselijk geschrokken. Maar de vrouw kalmeert hem en geeft hem te eten.
En inderdaad de volgende dag trekt Saul met zijn leger op tegen de Filistijnen. Saul en kinderen sneuvelen in de strijd. Ze verliezen. Saul ziet maar één uitweg: hij stort zichzelf in zijn eigen zwaard. De vijand komt en hakt zijn hoofd af. Maar vrienden van Saul nemen in het geheim ‘s nachts zijn lichaam mee en verbranden het. De volgende dag komt een bode David melden dat Saul en zijn zonen zijn gestorven. Als bewijs heeft hij wat van zijn sieraden meegenomen. De bode meldt dat hij op verzoek van Saul, die al stervend was hem de genadesteek had toegebracht. Dat had hij beter niet kunnen zeggen. Want David is zo boos en verdrietig dat hij zichzelf niet meer is en de bode de dood van Saul en zijn kinderen aanrekent en hem ter plekke doodt.
Maar wel zingt David daarna een prachtig lied, waarin hij de dood van Saul en vooral van Jonathan bezingt.  Luister maar:
Ach, de helden zijn gevallen.
Jonathan, je verlies bedroeft mij,
mijn vriend, je was mij zeer lief;
jouw liefde was mij meer waard
dan de liefde van vrouwen.

David en Jonathan, een geliefd en klassiek thema, het homopaar bij uitstek, dat alles voor elkaar over heeft.
Hoe het verder met David gaat, zullen we in een volgende brief gaan zien, maar eerst de komende week weer een plaatjesterugblik.

Tot dan
Meindert



Geen opmerkingen:

Een reactie posten