Dit
wordt alweer de vierde brief. De eerste drie gingen over het Oude
Testament en vooral over hoe dat is ontstaan. We zijn er nog lang niet mee
klaar. Maar eerst moeten we een kleine onderbreking inlassen. Heel binnenkort
is het Hemelvaartsdag. Vrij! Lekker uit! Maar het is ook een christelijke
feestdag, die teruggaat op de bijbel. Ik wil jullie daar nu iets over
vertellen. En net als de vorige keren, alsof je
van niets weet.
Het Nieuwe
Testament is het tweede deel van de bijbel. Het gaat vooral over Jezus en hoe
het na hem verder is gegaan met zijn volgelingen. Dat is de tijd tot ongeveer
100, 150 jaar na Christus. Laten we er
voor het gemak maar van uitgaan, dat Jezus echt heeft geleefd en dat hij
ongeveer 33 jaar is geworden. Hij leeft in het huidige Israël. Jezus is een
soort van rondtrekkende preker, leraar, wonderdoener. Iets wat in die tijd veel
voorkomt. Hij is een van de velen. Het land is in die tijd bezet door de
Romeinen en sommige mensen zien in Jezus een nieuwe (zoveelste) leider van een
opstand. Maar voordat het zover komt, hebben de bezetters hem al ter dood
gebracht, op beschuldiging van rebellie. De dood aan het kruis was voor hen de
gebruikelijke straf voor oproerlingen. Ze worden gesteund door de
opportunistische, leidinggevende, joodse theologen. Die willen Jezus graag
kwijt, omdat zij hem als bedreiging zien voor hun godsdienstig gezag. Jezus
heeft, zoals gezegd, volgelingen, bestaande uit een kerngroep van twaalf mannen
(weer die 12). Dat hun leider en inspirator dood is, kunnen ze niet geloven.
Hun verdriet is groot.
Maar wat heeft
dit nu met Hemelvaartsdag te maken, zul je vragen.
Wel, het
volgende. In oude tijden, en soms nog wel, geloven de mensen dat ergens boven
de wolken de woonplaats van de goden is. Vanuit de hoge kijken deze neer op de
aarde en bemoeien zich ermee. Soms gaan ze zelf naar beneden, soms sturen ze
boden (engelen) en soms grijpen ze in, bv. door een natuurverschijnsel, een
storm of zoiets. De mensen op aarde leven in het besef, dat dat nu eenmaal zo
is en ze doen hun uiterste best het de goden daarboven zo goed mogelijk naar de
zin te maken en ze te vriend te houden. “Pas op, je moet altijd op je hoede
zijn!” Dat deden ze bijvoorbeeld door offers in de tempel te brengen. En die
offers zijn vaak niet mis, soms zelfs een heel kalf. Zo geloven ook de
leerlingen van Jezus, dat hij door hun god als zijn zoon naar de aarde is gestuurd
om de mensen duidelijk te maken hoe ze met hun god moeten omgaan. Hij zegt, dat
de regels die de priesters in de tempel voorschrijven, niet voldoen als het
alleen maar uiterlijk is. Dat is natuurlijk tegen het zere been van diezelfde
priesters, met alle gevolgen van dien, zoals we net hebben gezien. Jezus wordt
ter dood gebracht. Maar zijn volgelingen blijven geloven, dat hij niet dood is,
maar leeft. Je kunt dat wel vergelijken met als iemand van wie je
zielsveel houdt, gestorven is, en je
voelt diegene nog bij je, ja, hij of zij zegt soms zelfs iets tegen je. Ik heb mensen vaak zoiets horen vertellen.
"Hij zat daar, echt, in die stoel, en hij zei..." Zo ervaren zij in
hun verdriet Jezus als levend aanwezig. Dood en niet dood. Opgestaan. Dat is
eigenlijk het verhaal van Pasen.
En nu gebeurt
er iets bijzonders en dat is belangrijk. Dat fictief geloven wordt een zeker
weten: Jezus is niet dood, hij leeft. Hij is nog niet teruggegaan naar zijn
Vader boven in de hemel, naar God. En in de loop van een paar jaren ontstaat de
gedachte: hij is pas láter naar zijn Vader in den hoge gegaan. Maar hoe? Niet
door nog een keer te sterven. Maar door 'opgenomen' te worden. Dat is niet zo'n
vreemde gedachte. Want in het Oude Testament gaan mensen ook wel eens op een
heel aparte manier niet dood, maar rechtstreeks naar de hemel. In een wagen
bijvoorbeeld die plotseling vanuit de wolken langs komt rijden; vergelijk ook iets
dergelijks met de god Wodan bij de Germanen. Of doordat een wolk iemand aan het oog onttrekt. En zo
is een verhaal 'bedacht' dat Jezus een paar van zijn meest
vertrouwde leerlingen meeneemt een berg op en dat een wolk hem aan het oog
onttrekt. Nu is hij echt weg, ‘naar de hemel gevaren’. In een wel een beetje ouderwetsig
kerklied staat de regel: “Op een lichte wolkenwagen wordt de Heer van de’ aard gedragen’; vaart Hij op naar ‘s hemels troon,
Alles moet zich voor Hem buigen en hem eren als Gods Zoon.” Abracadabra, als je
niet weet wat de achtergrond is.
Maar
nu kun je ook zien hoe de Kerk er later nog een betekenis aan heeft toegevoegd.
Namelijk: Jezus is door zijn Vader, de Koning van de schepping, naar de wereld gezonden met een
boodschap. En nu is hij teruggegaan naar zijn Vader in de hemel en zit hij aan
de rechterhand van de Koning van de wereld, God. 'De ware troonopvolger in ere
hersteld', zouden wij nu zeggen. Maar voor de gelovigen is het heel bijzonder.
Want de mens Jezus is nu ook Heer van de wereld. Van klein naar
groot. Deze Koning moeten wij eren en dat doen we op de dag waarop hij naar
zijn Vader is teruggekeerd: Hemelvaartsdag.
Wat is toeval. Paus Franciscus twitterde: Jesus’
ascension into heaven does not mean his absence, but that he is alive among us
in a new way, close to each one of us. En
daar gaat het veel Christenen vandaag om. Niet het letterlijke, maar de
beleving nu. Immers, dat besef van
Koning en zitten naast de Koning, is in de loop van de tijden wat verdwenen. En
de letterlijke inhoud van deze dag stond ook wat ver van de beleving van de
mensen af. De hemel is ook niet ergens boven. En zo is langzamerhand de
gewoonte ontstaan om op deze dag allerlei kerkelijke bijeenkomsten te organiseren.
Toogdagen. En voor de meeste mensen is het nu gewoon een vrije dag. In sommige
kerken zijn er nog wel kerkdiensten, 's morgens en vaak kort. En dan sluit men
zich meestal aan bij de gedachte die de paus verwoordde.
Hemelvaartsdag
is dus wel een serieuze, christelijke feestdag, maar vooral een dag die nog
maar heel losjes qua inhoud wordt beleefd.
Dat was het
weer, volgende keer over Pinksteren.
veel liefs,
Meindert
Geen opmerkingen:
Een reactie posten