Lieve
kinderen.
Na
een korte onderbreking gaan we verder met het verhaal. Het is als het ware een
derde begin. Het eerste is met Adam en Eva, het tweede met Noach en het derde
na de torenbouw van Babel. De mensen zijn na die rampzalige torenbouw over de hele
aarde verspreid. Ook in het verre Ur der Chaldeeën dat in het huidige Irak ligt
tussen de rivieren de Eufraat en Tigris, wonen mensen. En nu volgt het verhaal
van hoe de mensen vanuit dat verre land in Palestina zijn gekomen. Dat begint
met Abraham, geboren in Ur der Chaldeeën en opgegroeid in Haran, zo ongeveer in
Noord Oost Syrië.
Nu
het verhaal.
Abraham
krijgt wat we nu misschien zouden noemen een mystieke ervaring of doorgeving.
Hij hoort daarin, dat hij met zijn familie weg moet uit het land waar hij is
geboren. Hij moet naar het westen trekken, weg uit zijn vaderland, weg ook en
daar gaat het om, uit zijn religieuze traditie; hij moet de goden die daar
worden vereerd, achterlaten en loslaten. Letterlijk staat er dat God tegen hem
zegt: “Ga uit uw land en uit uw maagschap (= bloedverwantschap) en trek naar
het land dat Ik u geven zal. Ik zal je stamvader van een groot volk maken!” En
Abraham, inderdaad de stamvader van de joden, verlaat huis en haard en gaat een
onbekende toekomst tegemoet. Dit wordt later beschouwd als een prachtig
voorbeeld van godsvertrouwen. De god die hij hoort spreken, wordt ook wel de
‘God van Abraham’ genoemd. Hij volgt oude karavaanroutes naar het westen. Zijn
familie gaat met hem mee: zijn vrouw Sara en zijn neef Lot met hun gezinnen.
Een hele optocht dus, zeker als je nog knechten en vee meerekent. Een deel van
de familie blijft achter in de stad Haran. We zullen die later nog tegenkomen.
Abraham
trekt verder als een soort van bedoeïen richting Palestina. Daar aangekomen voelt
hij, dat dit het land is waar hij moet zijn. De claim die orthodoxe joden nog
steeds leggen op dit gebied, vindt hier zijn oorsprong. Abraham gaat met zijn
clan wonen ergens in het zuiden. Zijn neef Lot mag van hem een ander deel van
het land kiezen; hij kiest het vruchtbaarste deel, dat ligt waar nu de Dode Zee
is. Abraham houdt zich niet dan met grote moeite staande tussen vreemde stammen.
Er is onder andere een groot conflict over het gebruik van waterputten.
Abraham
had een groot probleem. Hij had geen kinderen. Geen oudedagsvoorziening dus en
geen toekomst en ook een zekere veroordeling door zijn God. Althans zo beleefde
hij dat. Naar gebruik verwekt hij een kind bij een van zijn slavinnen, Hagar.
Je voelt het al aankomen. Dat kan niet goed gaan. Inderdaad. De vrouw van
Abraham Sara wordt stinkjaloers. Meegespeeld zal hebben dat Hagar zich aan haar
superieur voelt, omdat zij wél zwanger kan worden en Sara niet. Hoe dan ook,
Sara zorgt ervoor dat Hagar wordt weggestuurd, de woestijn in, een zekere dood
tegemoet. Maar God zorgt dat zij overleven en haar kind ter wereld kan brengen:
Ismaël, de stamvader van een groot volk, de Ismaëlieten, oftewel de Arabieren.
Hagar keert uiteindelijk toch weer terug naar het tentenkamp van Abraham.
Op
een hete middag zit Abraham wat te soezen. Dan krijgt hij bezoek van drie
mannen. Hij nodigt ze naar goed gebruik uit voor de maaltijd. Ze hebben twee
boodschappen voor hem. De eerste luidt: God heeft bezorgd gezien dat er in de
stad Sodom waar Lot woont, verschrikkelijke dingen gebeuren: er is ongeloof en
homoseksualiteit. Vandaar het woord sodomie; naar Sodom. God heeft besloten
Sodom en het nabijgelegen Gomorra te verwoesten. Abraham kan het niet geloven
en hij gaat met God onderhandelen: “Als er nou eens 50 rechtvaardigen zijn, zou
U de stad dan niet sparen?” “Ja dat zal ik”, zegt God. Abraham gaat verder:
“Als er nou eens 20 zijn?” “Ja”, zegt God, “dat zal ik.“ En Abraham
onderhandelt verder’”Als er nou eens tien zijn?” “Dat zal ik”, zegt God. Maar
er zijn er zelfs geen tien; er is alleen het gezin van Lot, dat bestaat uit
hemzelf, zijn vrouw en twee dochters. Te weinig dus om de steden te sparen. De
mannen vertrekken naar Sodom en vinden onderdak bij Lot. De inwoners van Sodom
proberen de vreemdelingen te grijpen, je mag raden voor wat, maar Lot beschermt
hen. ‘De vreemdeling heeft immers altijd gastvrijheid’, is een weerkerend thema
in de bijbel. De volgende morgen verlaten ze in het geheim de stad. Ook Lot en
zijn gezin ontvluchten de tot verwoesting veroordeelde stad. De mannen hebben
hen echter gezegd, dat ze absoluut niet mogen omkijken om te zien wat er
gebeurt. De stad wordt verwoest en om de een of andere reden kijkt de vrouw van
Lot toch om. Is het nieuwsgierigheid, is het ongeloof in de macht van God? In
elk geval, op hetzelfde moment verandert ze in een zoutpilaar! Maar Lot en zijn
beide dochters worden gered. Door dit verhaal wordt wel verklaard hoe de Dode
Zee is ontstaan en hoe daar nog steeds veel zout wordt gevonden. En ook hoe
homoseksualiteit binnen christendom en jodendom vanouds veroordeeld wordt. De
vraag is natuurlijk wat er het eerste was, het verhaal of de morele
overtuiging, het verhaal of de geheimzinnigheid van een Zoutzee, zoals de Dode
Zee vroeger ook wel werd genoemd. (Dat hoge gehalte zout komt overigens doordat
het water van de Jordaan nergens heen kan en in het grote meer verdampt en er
alleen zout overblijft).
Lot
lag eens te slapen, weer bevangen door de drank. Beide dochters plegen incest
met hem (omgekeerde incest eigenlijk) en krijgen een kind. Dat zijn mede de
voorouders van volken waar de Israëlieten later nog heel veel last zullen
krijgen. Jawel!
Exit
Lot.
Volgende
keer de andere helft van de boodschap van de drie mannen.
Veel
liefs,
Meindert