zondag 26 januari 2014

Brieven aan mijn 'ongelovige' kinderen, Brief 26

Lieve kinderen.

Deze keer een wonderbaarlijk verhaal met een soort van Swartzenegger in de hoofdrol.
Net als bij Maria en Jozef zijn er twee mensen die geen kinderen kunnen krijgen. Een engel komt op bezoek en kondigt de echtgenote aan dat er een kind zal komen. Alleen moet zij zich wel aan een aantal regels houden: geen wijn drinken en alleen rein voedsel gebruiken. Want het kind zal een bijzonder kind zijn, een aan God gewijde, oftewel een Nazareeër. Het kind mag als teken daarvan zich nooit scheren. Net zoals nu de orthodoxe joden. Wat later komt de engel weer bij hen op bezoek. Als ze die eten willen geven, vraagt hij hen om het voedsel te offeren. Du moment dat het vuur oplaait, verdwijnt de engel in de vuurkolom. Dan beseffen ze pas dat God zelf aanwezig was en ze voelen zich heel bang en klein.
Het kind wordt geboren en heet Simson, dat betekent zoiets als ‘zonnekind’. Simson blijkt een vrouwenliefhebber. Hij trouwt met een meisje uit het land van de Filistijnen, de huidige Gazastrook. De oervijand van de joden. De Filistijnen overheersen in die tijd het hele land; ze zijn dus vijanden, tegenstanders. Zijn keus is niet zo slim, maar (staat er verteld) God zelf had dat zo besloten. Zijn ouders natuurlijk boos: ‘Waarom moet je nu juist een meisje uit het land van die onbesneden Filistijnen kiezen!’
Onderweg naar de ouders van het meisje wordt Simson door een leeuw aangevallen, maar hij doodt die met zijn blote handen. Later, op weg naar de bruiloft, maakt hij een omweg naar de dode leeuw. In het kadaver ontdekt hij een bijennest en Simson eet van de honing. Op het bruiloftsfeest geeft hij de broers van zijn bruid een raadsel op:
Het is sterk en verslindt altijd.
Nu biedt het een maaltijd van zoetigheid.
‘Ra, ra, wat is dat?’ Met een list en vrouwelijke slimheid ontfutselt zijn vrouw het antwoord en vertelt het aan haar broers. Triomfantelijk geven zij de oplossing van het raadsel. Simson heeft het bedrog direct door. Hij betaalt de overeengekomen beloning, maar slaat de handlangers allemaal dood.
Nog weer later wil hij zijn vrouw in Filistijnenland bezoeken, maar haar vader heeft haar alsnog aan een ander uitgehuwelijkt. ‘Ik dacht dat je nooit meer terug zou komen en haar niet meer wilde,’ zegt hij. ‘Neem mijn andere dochter toch!’ Maar Simson is woedend en vangt driehonderd vossen. Hij bindt ze met de staarten aan elkaar, steekt die in brand en jaagt ze de vruchtbare olijfgaarden en tuinen in. Alles gaat in vlammen op. Vreselijk natuurlijk. De Filistijnen verbranden uit wraak zijn vrouw en haar vader. Simson op zijn beurt vermoordt daarop een groot aantal Filistijnen. Er is niets nieuws onder de zon. Zulke verhalen lezen we nog steeds uit de binnenlanden van bv. India of Afghanistan.
Wraak! Als de Filistijnen Simson vinden na een lange zoektocht, binden ze hem met touwen vast. Maar hij is zo sterk, dat hij de touwen losscheurt. Moeiteloos. Zijn belagers slaat hij met een ezelskaak die daar ergens ligt, dood.
Iets dergelijks vindt later plaats als hij bij een prostituee op bezoek is en men hem probeert te pakken. Hij rukt de poort van de stad los en neemt die mee op zijn schouders om hem ver weg ergens te dumpen.
Maar dan gebeurt er iets.
Hij wordt verliefd op Delila, een Filistijnse. Smoorverliefd en dat zal hem de kop kosten. Zij wordt belaagd door haar landgenoten, die hun kans schhon zien: ‘Probeer toch te weten te komen hoe het komt dat die Simson zo sterk is. We zullen je rijk belonen.’ Zo gezegd zo gedaan. Als Simson bij haar komt, weet ze hem te verleiden tot onthulling van het geheim. Hij zegt: ‘Als ik word vastgebonden met zeven verse pezen, die nog niet zijn uitgedroogd, dan kan ik me niet meer bevrijden.’ Als hij ligt te slapen, bindt ze hem op die manier loeistevig vast en roept: ‘Simson, daar heb je de Filistijnen!’ Die stormen naar binnen, maar je voelt het al. Hij bevrijdt zich met groot gemak. Hetzelfde gebeurt nog een keer, maar nu met splinternieuwe touwen, en dan nog eens, maar dan door zijn lange haren in een weefgetouw in te vlechten. Delila is in tranen. ‘Je houdt niet van me. Je hebt me al drie keer bedrogen!’  En welke man kan vrouwentranen weerstaan. Simson onthult zijn geheim: ‘Ik ben aan God gewijd. Daarom scheer ik mijn hoofdhaar niet, al van kinds af aan. Als ik mijn haren verlies, verlies ik al mijn kracht.’ Simson valt op haar schoot in slaap. Je ziet het voor je. Een handlanger sluipt naar binnen en knipt zijn haren af. Delila roept: ‘Daar heb je de Filistijnen!’ Simson wil zich losrukken, maar zijn krachten zijn verdwenen. De Filistijnen stormen naar binnen, binden hem vast, steken hem de ogen uit en leggen hem aan de ketting in hun hoofdstad, Gad. In de gevangenis moet hij meel malen.
Niet lang daarna is er een groot offerfeest in de stad. De koning laat Simson halen als oorlogsbuit en om te laten zien wie de machtigste is: de God van Simson, die niets meer kan, of de god van de Filistijnen. Simson wordt naar het grote plein gebracht en tentoongesteld op het bordes van de tempel. De menigte is uitzinnig. Simson fluistert tegen het jongetje dat hem moet geleiden: ‘Ik wil graag de zuilen van de tempel voelen. Kun je mij er bij zetten?’ Zo gebeurt. Simson steunt met zijn handen de zuilen van de tempel, één met zijn linkerhand en één met zijn rechterhand. Intussen bidt hij in stilte tot God: ‘Geef mij nog eenmaal kracht om mijn ogen te wreken. Hij zet zich schrap en duwt uit alle macht met beide handen de zuilen uit elkaar, zodat de tempel instort. Het aantal slachtoffers is zeker zo groot als hij in zijn hele leven heeft gemaakt.
De Filistijnen zijn definitief verslagen! Zijn familie komt en begraaft hem bij zijn ouders.

Dit verhaal is een mooi voorbeeld van de warrige en roerige tijden voordat er een koning in Palestina was. Simson was natuurlijk een soort van roverhoofdman die raids tegen de Filistijnen hield. Maar in het verhaal groeit hij uit tot een soort van Messiasfiguur, een Nazareeër. Een geroepene.
Het verhaal is prachtig op muziek gezet door onder andere Händel in het oratorium Samson. Ook in die kunst is hun relatie talloze malen afgebeeld.
Wij zongen vroeger wel een liedje met dit refrein:
Simson met je lange haren, niemand kan jou evenaren.
Simson wat is jouw geheim? Niemand krijgt je klein!

De volgende keer nog een verhaal uit deze periode en dan gaan we over naar het ontstaan van een koningschap.

tot dan

Meindert

Geen opmerkingen:

Een reactie posten