vrijdag 21 februari 2014

Brieven aan mijn 'ongelovige' kinderen, Brief 27

Lieve kinderen

Een verhaal als een sprookje. Echt, dat komt ook in de bijbel voor.
Er waren eens een man en een vrouw. Ze wonen in Bethlehem en ze zijn gelukkig, samen met hun twee zonen. Maar onverwacht vindt er een ramp plaats: de oogst mislukt. Niet één keer, maar een paar jaar achter elkaar. Ze krijgen het zwaar en ze hebben nauwelijks meer te eten. De vader besluit te verhuizen naar een land waar wel te eten is. Daarom  trekken ze met zijn allen naar het oosten, de grote rivier de Jordaan over, naar het land aan de oostkant van de Dode Zee, Moab. Daar leven ze gelukkig. Gastarbeiders dus, vluchtelingen, asielzoekers. Maar ach, de vader overlijdt, de zonen trouwen meisjes uit Moab, de een trouwt met Orpa, de ander met Ruth. Maar niet lang daarna sterven ook de twee zonen. Nu is Naomi helemaal alleen, haar schoondochters moeten voor haar zorgen.
Geen wonder dat ze na een jaar of tien weer terug wil naar haar moederstad. De hongersnood is voorbij. Haar schoondochters lopen met haar mee tot de grens van het land. Ze neemt afscheid van Orpa, hoe moeilijk dat ook is.  Daarna wil ze dat ook van Ruth doen. Maar Ruth wil niet. Ze wil met haar schoonmoeder mee. “Uw land is mijn land,” zegt ze “en uw God is mijn God. Ja, waar u zult doodgaan, daar wil ik ook doodgaan.” Zo gaan ze samen naar Bethlehem.
Daar aangekomen is er grote opschudding. Is dat Naomi? Naomi zet dat ze haar nu anders moeten neomen. Niet langer  meer Naomi, de Gelukkige, maar Mara, de bittere. Immers, het leven heeft haar alleen maar ellende gebracht. Maar hoe nu verder? Hoe aan eten te komen?  
Ruth heeft een idee: Ik ga naar het land van boer Boaz. Hij is nog een ver familielid van uw man. Kijken of er werk is. Zo gezegd, zo gedaan. Ruth gaat achter de maaiers lopen en het graan en de halmen die blijven liggen, raapt ze op. Daarvan kunnen ze later meel maken. Nu wil het geval, dat zij een knappe vrouw is en Boaz heeft dat al gauw gezien. “Je moet wat extra’s voor haar laten liggen,” geeft hij zijn knechten als opdracht. “En je mag haar niet lastig vallen.” Boaz geeft haar allerlei voordeeltjes. “Dat doe ik,” zegt hij, als Ruth het hem vraagt, “omdat ik heb gehoord hoe goed jij voor je schoonmoeder zorgt.” Wel een leperd, die Boaz. En zo kunnen ze zich al die tijd samen aardig redden.
Na verloop van tijd bedenkt Naomi een plannetje. Ze denkt aan de toekomst. Ze roept Ruth bij zich en zegt: “Ga je eens lekker wassen. Trek mooie kleren aan en als je vanavond ziet, dat Boaz een slaapplek zoekt, moet je bij hem kruipen, aan zijn voeteneind. Boaz schrikt ’s nachts wakker en merkt haar op. En je raadt het al. Daar groeit iets moois uit.
Maar het gewoonterecht doet zich ook gelden. Dat luidt: de meest dichtbije verwante van de familie gaat voor. Er blijkt nog een familielid te zijn die recht heeft op Ruth.
Boaz verzint een list. Hij gaat de volgende morgen naar de stadspoort, de vergaderplaats van de mannen van het dorp; waar ook recht wordt gesproken. Boaz ziet het verre familielid en roept hem. Tien getuigen moeten er omheen komen staan. Boaz: “Noaomi die weer terug uit den vreemde is, wil het land van haar man verkopen. Jij als naaste familie moet dat weten en ik vraag je: Koop het nu zelf. Dat is je plicht. Anders mag ik als tweede in de rij van familieleden het kopen en dat zal ik zeker doen.”
“Ik doe het,” zegt de man. Maar Boaz, ook niet gek: “Dan koop je ook Ruth er bij en de eventuele zorgen en lasten die daaruit kunnen voortvloeien. Je weet maar nooit.” “Nou, dan doe ik het niet!” zegt de man. Want dat is me te veel risico. Dat is nou net wat Boaz wil. Hij wil Ruth! En zo gebeurt het. De mannen in de poort zijn getuige ervan hoe de overeenkomst met het andere familielid wordt bekrachtigd. En Ruth trouwt met Boaz. Het wordt een geweldige trouwpartij. Het kind dat ze krijgen heet Obed. En laat dat nou net de opa zijn van de grote koning David!
In het kerstverhaal (veel later) wordt verteld dat Ruth en David de voorouders zijn van Jozef, de vader van Jezus!
Uiteindelijk komen de stamouders van Jezus dus uit een vreemd land.

Is het niet een wonderlijk verhaal? Het wordt wel een bijbelse novelle genoemd. Maar ik herken er ook de cultuur in uit landen in Afrika en het verre Oosten. Waar familierecht bijzonder belangrijk is.

Tot de volgende keer
Jullie vader





Geen opmerkingen:

Een reactie posten