Lieve kinderen.
Toeval speelt in de verhalen in de bijbel een
belangrijke rol. Maar veel toeval is eigenlijk geen toeval, maar een soort van
'God incognito'. Ook deze keer als het over David en Saul gaat.
Ze zijn aan elkaar gewaagd. Wij als lezer weten, dat
David de beoogd opvolger is van koning Saul. En dat hij het lievelingetje van
God is. En dan is niets te dol. Kijk maar.
Koning Saul lijdt aan somberheid. Soms is hij zomaar
zwartgallig en ziet hij het leven niet meer zitten. Hij zit op zijn troon en staart
maar wat voor zich heen. Wat zijn geliefde en staf ook proberen, niets helpt.
Tot op een dag een van hen komt met de suggestie dat er ergens in Bethlehem een
roodharige herdersjongen is die zo mooi op de harp kan spelen. Misschien is dat
iets? Als de knappe jongen met het rode haar, David natuurlijk, ontboden is en voor
de koning op zijn harp gaat spelen, is de koning geraakt en vleurt hij al gauw
een beetje op. Hij raakt zelfs op de jongen gesteld. Net zoals de zoon van
Saul, Jonathan, maar die genegenheid is van heel andere orde!
Intussen heeft het land nog steeds te lijden van de
invallen van de Filistijnen. Ze zijn opermachtig, vooral doordat zij een reus
hebben ingezet, Goliath. Die verslaat alles en iedereen. Er zijn heel wat ego’s
onder de Israëlieten die hun tanden op hem hebben stukgebeten. Iedereen siddert
voor deze geweldenaar. Maar dan komt David. God houdt van hem en dat kun je aan
hem zien. Als hij weer eens bij Saul is, biedt hij zich aan om die reus te
verslaan. “Ach”, zegt Saul, “wat stel jij nou voor?” David: “Nou, ik kan best
wel wat. Zo vecht ik bijvoorbeeld tegen leeuwen die mijn kudde aanvallen.” “Goed,
probeer het maar. Als het je lukt, mag je mijn dochter trouwen.” En Saul laat
David een ijzeren harnas aantrekken, geeft hem een schild en een zwaard. Maar die
zijn zo zwaar dat hij zich nauwelijks kan bewegen. En hij trekt ze weer uit. Zo
gaat hij op de reus af, alleen gewapend met in zijn hand een stok en de slinger
die hij altijd bij zich draagt. Ze lopen op elkaar af. Goliath spot: “Wat kom
jij doen, herdertje zonder wapens en alleen maar een stok!” Maar David zegt
niets. Hij pakt zijn slinger, doet er een steen in, draait hem in het rond,
mikt en daar gaat de steen recht op zijn doel af: het voorhoofd van Goliath.
Die valt vervolgens dood neer. David heeft gewonnen. De vijand is verslagen en
de Filistijnen kiezen het hazenpad. Maar voor David is het het begin van veel
ellende. Er ontstaat een strijd van Saul
tegen David. David wordt steeds populairder en Saul ziet dat met lede ogen aan.
De vrouwen van de stad zingen een bekend liedje: 'Saul heeft zijn duizenden
verslagen, maar David zijn tienduizenden.' Saul hoort het knarentandend aan.
Om te beginnen huwt Saul zijn dochter aan iemand anders
uit. Nu kwam dat David goed uit, want hij wilde eigenlijk ook liever een andere
dochter, Michal, en met haar trouwt hij dan ook. Maar langzamerhand begint Saul
zo'n hekel aan David te krijgen, dat hij hem wel vermoorden. En dat probeert
hij ook. Op een keer gooit hij zomaar zijn speer naar David, als die voor hem
op zijn harp zit te spelen! Maar David springt op en vlucht weg. En zo gaat het
voortaan steeds. Slimheid en soms de hulp van zijn liefste vriend Jonathan
zorgen ervoor dat David telkens aan de wraak van Saul ontsnapt. Eigenlijk wordt
Saul bang voor David, en ziet hem als een bedreiging, want overal waar Davd
komt heeft hij succes en altijd verslaat hij zijn vijanden. Dat komt, vertelt
het verhaal, omdat God aan zijn zijde staat. (With God on our side is niet voor niks de titel van een popsong uit
de vorige eeuw).
O ja, ik vergeet nog een belangrijk verhaal over David
en Saul. Saul achtervolgt David tot in het absurde. Soms lijkt het er op of hij
David te pakken heeft en hem kan doden. Zover gaat zijn haat. Maar een paar
keer is juist David in staat om Saul te doden, maar hij doet het niet. Zo
groots is hij. Hij toont genade en daarin is hij ook weer een voorbeeld van hoe
een echte koning zich moet gedragen. Dat neemt niet weg dat het moord en doodslag
is in deze verhalen. Je houdt het niet voor mogelijk. Misschien is het zelfs
wel een ordinaire opstand geweest tegen het bewind van Saul.
Maar goed. Op een geven moment is de oude Samuël, die profeet,
weet je nog, gestorven. Hij gaf adviezen aan Saul en aan David. Hij zei hen
wanneer ze wel ten strijde moesten trekken en wanneer niet. Saul is van plan op
te trekken tegen zijn aartsvijanden de Filistijnen. Maar Samuël is er niet meer
om te zeggen (namens God natuurlijk) of hij dat moet doen. Saul raadpleegt
allerelei wijzen, een orakel,een waarzegger, maar krijgt geen duidelijke antwoorden.
Dan gaat hij op bezoek bij een zieneres in het plaatsje Endor. Zij kan geesten
van doden oproepen. Saul vermomt zich en gaat naar haar toe. (Je moet nog weten
dat Saul alle tovenaressen of waarzeggers in zijnland had laten vermoorden! Dit
was dus uiterst tricky) Zij roept de dode Samuël voor haar op. Deze verschijnt.
De dode geestesverschijning, Samuël dus: “Waarom roept u mij op en laat u mij niet
met rust?” “Wat moet ik doen?” vraagt Saul. De Geest: “Het is te laat. De Heer
heeft David uitverkozen. U heeft zich van God afgekeerd,niet geluisterd en gehandeld
op een manier die niet goed was in zijn ogen. Morgen zullen u en uw zonen bij mij
in het dodenrijk zijn.” Saul natuurlijk vreselijk geschrokken. Maar de vrouw
kalmeert hem en geeft hem te eten.
En inderdaad de volgende dag trekt Saul met zijn leger
op tegen de Filistijnen. Saul en kinderen sneuvelen in de strijd. Ze verliezen.
Saul ziet maar één uitweg: hij stort zichzelf in zijn eigen zwaard. De vijand komt
en hakt zijn hoofd af. Maar vrienden van Saul nemen in het geheim ‘s nachts
zijn lichaam mee en verbranden het. De volgende dag komt een bode David melden
dat Saul en zijn zonen zijn gestorven. Als bewijs heeft hij wat van zijn
sieraden meegenomen. De bode meldt dat hij op verzoek van Saul, die al stervend
was hem de genadesteek had toegebracht. Dat had hij beter niet kunnen zeggen.
Want David is zo boos en verdrietig dat hij zichzelf niet meer is en de bode de
dood van Saul en zijn kinderen aanrekent en hem ter plekke doodt.
Maar wel zingt David daarna een prachtig lied, waarin
hij de dood van Saul en vooral van Jonathan bezingt. Luister maar:
Ach, de helden zijn gevallen.
Jonathan, je verlies bedroeft mij,
mijn vriend, je was mij zeer lief;
jouw liefde was mij meer waard
dan de liefde van vrouwen.
David en Jonathan, een geliefd en klassiek thema, het
homopaar bij uitstek, dat alles voor elkaar over heeft.
Hoe het verder met David gaat, zullen we in een volgende
brief gaan zien, maar eerst de komende week weer een plaatjesterugblik.
Tot dan
Meindert