zaterdag 25 mei 2013

Brieven aan mijn 'ongelovige' kinderen, Brief 7

Lieve kinderen.

En dan nu eindelijk de verhalen! We beginnen natuurlijk bij het begin. Het Oude Testament start met de schepping van de wereld en de mens. Dat verhaal staat in het eerste bijbelboek, Genesis. Het woord Genesis is Grieks voor Ontstaan, Wording. Het is dus het boek van de Wording.
Het scheppingsverhaal kent overeenkomsten met scheppingsverhalen uit het Midden Oosten, vooral ook uit Mesopotamië, waar de joden na de verwoesting van Jeruzalem tijdens de 1e ballingschap woonden, zoals we zagen. Het is daar ook door hen opgeschreven, alleen 'verdraaiden' ze allerlei dingen op zo'n manier dat het hun God was die de wereld heeft geschapen en niet die van andere volken. Dat geeft niet, want dit joodse scheppingsverhaal is een eigenlijk een theologisch leerdicht, geen historisch verslag. Het heeft dus ook niks te maken met hoe de wereld is ontstaan, met de evolutieleer en dergelijke. Maar het geeft alleen maar een beeld van hoe men in oude tijden naar het ontstaan van de wereld keek en dat religieus beleefde.
Daar gaan we. De eerste beroemde zin luidt: 'In het begin heeft God de hemel en de aarde geschapen, de aarde was woest en ledig en de geest van God zweefde over de wateren.' Aan het begin van alles staat God. Hij is de grote maker. Hij bestuurt alles. Het is nog een grote chaos. God woont ergens hoog boven de hemel. En vandaaruit maakt hij in zeven dagen licht en donker, hemel en aarde, de zee en de vissen, de planten en dieren en tenslotte een mens, Adam. Adam is het Hebreeuwse woord voor mens. De mens wordt door God uit klei gemaakt, als het ware geboetseerd, als een kunstwerk. Op de zevende dag rust God uit en kijkt hoe hij alles heeft gemaakt. Dan ziet God, dat de mens zich alleen voelt, ondanks de natuur en de dieren. En ook al geeft de mens (Adam) de dieren een naam om zich zo minder alleen te voelen, het helpt hem niet. Om die leegte voor de mens op te vullen, besluit God een ander mens naast en tegenover hem te scheppen. 'Een hulpe tegenover hem', Eva. God maakt Eva uit de rib van de man. Dat verklaart waarom de man een rib minder heeft dan de vrouw. Voor de goede orde, ik denk natuurlijk dat het net andersom is: de man heeft minder ribben dan de vrouw en zo is dat in dit verhaal terechtgekomen. Maar goed. De mens (Adam) en Eva leven in het Paradijs en zijn volmaakt gelukkig. Het is de Hof van Eden, een soort lusthof, die ligt ergens tussen de Eufraat en de Tigris, in Tweestromenland. Ik ken iemand die zijn villa 'Hof van Heden' heeft genoemd, een directe verwijzing naar dit verhaal. De man en de vrouw zijn dus in het Paradijs volmaakt gelukkig; ze kennen geen kwaad, geen tegenslag, geen ziekte en dood. In één woord, het is er goddelijk. Dat is ook wat het begrip Paradijs nog steeds oproept. Maar je voelt het al, dat kan niet goed gaan. Er komt een soort anti-god op het toneel, een gevallen engel, een tegenstander van God en dus van het goede. Iemand die de macht wil ten koste van God. Hij is de verpersoonlijking van het kwaad en verschijnt in de vorm van een slang. Zij (let op dat de slang vrouwelijk is!) komt bij Eva en daagt haar uit. "Kijk daar, die boom met vruchten. Als je een van die vruchten eet, ken en weet je alles, je zult zijn als God." En zo gebeurt. Eva plukt de vrucht en biedt die Adam aan. Op hetzelfde moment worden hun de ogen geopend en zien ze, dat ze naakt zijn; ze schamen zich voor elkaar en binden vijgenbladen om hun heupen. Het kwaad is geschied, ze zijn ongehoorzaam geweest aan het bevel van God, die eerder gezegd had, dat ze in de tuin alles mochten, behalve eten van deze boom. Nu is de volmaaktheid gebroken en de zonde geboren. Ze voelen zich schuldig en verbergen zich voor God. Op oude schilderijen zie je beiden soms staan naast een boom, waarin de slang wellustig kronkelt, maar zij staan er wat beschaamd bij met hun handen voor hun naaktheid; soms is er ergens vanuit een wolk ook nog een hand van God te zien of loopt hij hen in de verte te zoeken. Dit is het verhaal van de zondeval. Van hoe de zonde in de wereld is gekomen. Onder zonde wordt hier dus verstaan: gelijk aan God willen zijn, hoogmoed. Tegelijk met de zonde komt ook de schuld en het schuldbesef. Het wordt nog erger. God is vreselijk boos en jaagt hen beiden uit het paradijs. Ze mogen er nooit meer in. Een engel met een vlammend zwaard staat als een wachter voor de toegang. En of dat nog niet genoeg is, krijgen ze een kwade spreuk mee, een vervloeking: ze zullen moeten werken tot ze er bij neervallen, in het zweet huns aanschijns. De vrouw zal met pijn en moeite kinderen baren. En tenslotte de ultieme straf op hun zonde is de dood; ze zullen sterven. En niet alleen zij, maar ook hun kinderen en kindskinderen. Het leven zal zwaar worden!  Daar moeten ze het mee doen. En gedwongen ze vluchten weg uit het paradijs de wereld in. Met het kwaad op hun nek. Daarmee is de zonde, het kwaad, in de wereld gekomen. Niets is meer volmaakt. We noemen dat de erfzonde. Overge-orven van generatie op generatie.

Nu de vraag: waarom is dit verhaal zo belangrijk?
Het antwoord is: Het is zo belangrijk, omdat hier de fundamenten van het oude, (ouderwetse?) klassieke christelijk geloof liggen. Er is zonde en er is schuld. Maar de eeuwige straf met de dood blijkt uiteindelijk niet zo eeuwig. De mensen gaan dan wel dood, maar er is hoop op een voortleven na de dood. Iemand anders kan plaatsvervangend die dood op zich nemen. Je voelt het al. Dat is Jezus, die gestorven is. Zijn dood als mens is in plaats van die van alle mensen. Wie dat gelooft en aanvaardt, zal niet sterven, maar leven in eeuwigheid. Hij draagt dus als het ware die schuld van Adam en Eva. En nu zitten we opeens weer midden in de Matthäus Passion. Daar ging het ook over de schuld van de mens die Jezus op zich heeft genomen. Je kunt je nauwelijks voorstellen wat dat voor mensen kan betekenen. Het leven is niet alleen tranendal, maar er is ook uitzicht op iets moois, een nieuw Paradijs. Je hoeft je alleen maar aan Jezus over te geven. In de Matheus is er ook een aria over de nieuwe Adam. Bach zag in navolging van veel theologen Jezus als de volmaakte mens, net als Adam in het Paradijs, een nieuwe Adam dus. Kijk maar in no. 64 van de Matthäus als de bas zingt: Am Abend da es kühle war, ward Adams Fallen offenbar (..) Der Friedensschuß ist nun mit Gott gemacht, denn Jesus hat sein Kreuz vollbracht.
Zware kost, jawel. Maar op deze manier wordt het verhaal van Adam en Eva en de schepping wel vaak gelezen. De volgende keer zullen we verder kijken en zal ik ook iets zeggen over hoe je dit verhaal anders kunt lezen.

Vooralsnog veel liefs,

Meindert

Geen opmerkingen:

Een reactie posten