zaterdag 26 oktober 2013

Brieven aan mijn 'ongelovige' kinderen, brief 19

Lieve kinderen.

Als je nog eens in een oude kerk komt en wat rondkijkt, dan zul je tien tegen één ergens tegen een stenen muur grote houten borden met teksten ontdekken. Dat zijn zogenaamde ‘tiengebodenborden’. Ze verwijzen naar de brokken steen die Mozes de berg afzeulde en waarop zijn god eigenhandig tien geboden of voorschriften had geschreven. Die geboden lijken overigens wel erg veel op regels en wetten uit onder andere Mesopotamië, uit de tijd nog voordat Mozes ze zou hebben gekregen. Er zal dus wel een verband en een onderlinge afhankelijkheid bestaan. Maar welke het eerst was? Wie zal het zeggen. In elk geval ondergraaft dat het historisch karakter van dit verhaal, dat zich afspeelt bij de berg Horeb of Sinaï. Sterker nog, nader onderzoek heeft uitgewezen, dat er nergens in de geschiedenis melding gemaakt wordt van een volk dat of een grote groep mensen die in Egypte onderdrukt is en daarna gevlucht. Geen historisch betrouwbaar feit dus! Dat is ook niet zo erg. Het maakt eens te meer duidelijk hoe waarheid en vertelling in de bijbel door elkaar heen lopen. En dat het niet om een geschiedenisverslag gaat, zoals wij dat nu kennen.

Mozes krijgt dus op een wonderbaarlijke manier boven op de heilige berg van God zelf de tekst van de Tien Geboden. De hamvraag: Hoe luiden nu die tien geboden en wat staat er in? Daarover nu.
Een aantal is meer statement dan gebod. Zoals de eerste. Daarin zegt de god van Mozes: Ik ben jouw God. Ik heb jou en je volk uit Egypte gered en breng je naar een land van melk en honing. En het volgende gebod luidt: Je mag geen andere goden aanbidden en vereren. Ook verbied ik je een beeld van God te maken en dat te aanbidden. Het derde is het bekende: Je mag de naam van God niet ijdel gebruiken, dat wil zeggen: niet bespotten, niet vloeken. Het vierde gebod: Je moet elke week één dag besteden aan mij, God, als herinnering. Dat is de sabbat (letterlijk betekent dat woord ‘rustdag’). Daarop mag je niet werken. (daar komt de zondagsrust oorspronkelijk vandaan, iets wat bij de zondagse winkelopening een rol speelde. Bij de joden overigens de zaterdag). En het vijfde gebod handelt over de eerbied voor de ouders: Eer je vader en je moeder. En min of meer dreigend wordt er nog aan toegevoegd: dan zul je lang leven in dat beloofde land dat je van Mij, God, krijgt. Dit zijn de eerste vijf, geschreven op de linkerzijde van de stenen. De tweede helft van de tien geboden bestaat uit heel korte, maar krachtige voorschriften: Je hoort niet te doden, je hoort niet te scheiden, je hoort niet te stelen, je hoort niet te liegen en je hoort niet te willen hebben wat een ander toebehoort. Dat zijn ze, kort samengevat.
Allemaal dus heel duidelijke leefregels om een maatschappij goed te laten functioneren. In een lang soort van wetboek wordt vervolgens alles nog eens pietluttig uitgewerkt, bijvoorbeeld over wat je wel of niet mag eten, of iets kosher (rein) is of niet. Heel het leven wordt in regels vastgelegd, tot in details. Voor veel orthodoxe joden gelden die regels nog altijd. In de christelijke kerken is men gewoonlijk van mening dat veel van die voorschriften tijdgebonden zijn. Maar toch vormen ze nog steeds de basis van onze samenleving, met name dan de Tien Geboden.

Je vraagt je af hoe dat allemaal opgeschreven kon worden. Veel zal wel later, toen het volk in Palestina een eigen staat had gevormd, bedacht en opgeschreven zijn. Het is toen Mozes waarschijnlijk min of meer in de mond gelegd en aan de openbaring van zijn god op de Sinaï toegeschreven. Om het meer goddelijk gezag te geven.

Maar Mozes ontvangt op die berg volgens het verhaal nog meer. Heel belangrijk is het ontwerp dat hij krijgt om een tempel te maken. Een draagbare tempel, die de Israëlieten op hun tocht door de woestijn kunnen meenemen. Een bouwpakket avant la lettre. Het is een grote tent, die uit twee delen bestaat, met eromheen een hek en met binnen dat hek een plek voor offers. Ze lijkt een beetje op onze legertenten. Deze tent heeft een voorgedeelte, het heilige, en een achterdeel, het heilige der heiligen. Beide delen zijn gescheiden door een gordijn, het voorhangsel. Dat komen we later in Mattheuspassion weer tegen als Jezus sterft aan het kruis. In het heilige der heiligen staat een kist, met twee grote vergulde engelen erop; de toppen van hun vleugels raken elkaar. In die kist liggen die twee grote stukken steen die Mozes meenam, een kruikje met manna en later ook de houten staf van Aäron. De naam van die kist, waaraan twee draagstokken zijn bevestigd, luidt de ark of de verbondskist. Inderdaad dezelfde naam als de boot van Noach, en dat is niet toevallig. Deze ruimte is alleen toegankelijk voor de opperpriester of hogepriester, in dit geval de broer van Mozes, Aäron. Hij mag er eenmaal per jaar komen en giet dan plechtig uit een schaal bloed van een bokje over die kist. Daarmee wil hij laten zien dat de mensen zich met God verzoenen. Boven deze ruimte hangt buiten de tent altijd de wolk, als teken dat in dat heilige der heiligen God zelf woont. In de andere wat grotere ruimte, het heilige, staat een tafel met broden, een zevenarmige kandelaar, de Menorah, die altijd brandt en een altaar waar een priester offers (=geschenken) aan god kan brengen.
Buiten in de voorhof mogen de gelovigen komen om te offeren op een groot altaar.
Hoe dat allemaal verloopt, is ook heel nauwkeurig beschreven. Zo nauwkeurig dat het waarschijnlijk de beschrijving is van toen er veel later een echte tempel was gebouwd, in Jeruzalem.
De indeling in drieën, voorhof, heilige en heilige der heiligen, is niet zo origineel. In bijna alle culturen en godsdiensten heeft een tempel die driedeling. In oude kerken kun je haar nog herkennen: het voorportaal, als je binnenkomt; het grote schip, waar de mensen zitten en het koor waar het altaar staat en het ritueel zich afspeelt.
Als je ooit weer in Amsterdam komt, kun je in het Bijbels Museum aan de Herengracht een wereldberoemde replica zien van die tabernakel. (zo heet die tent).
Mozes krijgt dus van God zelf op die heilige berg een blauwdruk voor het dagelijks leven, voor als ze eenmaal in het beloofde land zullen zijn aangekomen.

In totaal blijft het volk ongeveer twee jaar daar aan de voet van de berg wonen. Daarna trekt het verder het onbekende tegemoet. Uiteindelijk komen de Israëlieten aan bij de zuidwest grens van wat nu Israël heet. Ze staan te trappelen om het land binnen te trekken en sturen twaalf verspieders de grens over om te kijken of ze het land kunnen binnentrekken en veroveren. Na enige tijd komen die terug, helemaal van slag. "Het is er prachtig. Maar we hebben reuzen gezien; dit land zullen we nooit kunnen veroveren. Ach, waren we maar in Egypte gebleven. Nu zitten we hier en wat moeten we nu!" Dat hadden ze niet moeten zeggen!
Het wordt beschouwd als opstand tegen de wil van de God van Mozes, die immers het beste met hen voor heeft.  Mozes moet daarop van zijn God de mensen vertellen, dat als straf op deze ongehoorzaamheid niemand van hen het beloofde land zal bereiken. Zij niet, Mozes niet, alleen hun kinderen en de beoogd opvolger van Mozes, Jozua. Het gevolg is dat ze nog een hele generatie in de woestijn zullen moeten doorbrengen, achtendertig jaar. Maar dat weten ze nu nog niet. Nu is er alleen de onzekerheid en de proef om toch te vertrouwen op de belofte van God. Totaal heeft de woestijntocht zo wel veertig jaar geduurd.
En telkens is er daarna weer gemor, dat steevast als ongeloof aan de belofte van hun God wordt beschouwd. Er is bijvoorbeeld zelfs een heuse opstand tegen de leiding van Mozes. Het duurt de mensen te lang. Die opstand wordt weer uitgelegd als een verzet tegen de leiding van God. Dat zullen ze weten! De leiders van de opstandelingen sterven een vreselijke dood: de aarde splijt open en ze verdwijnen in de diepte.
En zo trekt het volk langzaam maar zeker verder op zijn jarenlange tocht door de woestijn. Tot de veertig jaar voorbij zijn.

Daarover in de volgende brief.
Meindert



vrijdag 11 oktober 2013

Brieven aan mijn 'ongelovige' kinderen: Brief 18

Lieve kinderen.

Als je nog eens in een oude kerk komt en wat rondkijkt, dan zul je tien tegen één ergens tegen een stenen muur grote houten borden met teksten ontdekken. Dat zijn zogenaamde ‘tiengebodenborden’. Ze verwijzen naar de brokken steen die Mozes de berg afzeulde en waarop zijn god eigenhandig tien geboden of voorschriften had geschreven. Die geboden lijken overigens wel erg veel op regels en wetten uit onder andere Mesopotamië, uit de tijd nog voordat Mozes ze zou hebben gekregen. Er zal dus wel een verband en een onderlinge afhankelijkheid bestaan. Maar welke het eerst was? Wie zal het zeggen. In elk geval ondergraaft dat het historisch karakter van dit verhaal, dat zich afspeelt bij de berg Horeb of Sinaï. Sterker nog, nader onderzoek heeft uitgewezen, dat er nergens in de geschiedenis melding gemaakt wordt van een volk dat of een grote groep mensen die in Egypte onderdrukt is en daarna gevlucht. Geen historisch betrouwbaar feit dus! Dat is ook niet zo erg. Het maakt eens te meer duidelijk hoe waarheid en vertelling in de bijbel door elkaar heen lopen. En dat het niet om een geschiedenisverslag gaat, zoals wij dat nu kennen.

Mozes krijgt dus op een wonderbaarlijke manier boven op de heilige berg van God zelf de tekst van de Tien Geboden. De hamvraag: Hoe luiden nu die tien geboden en wat staat er in? Daarover nu.
Een aantal is meer statement dan gebod. Zoals de eerste. Daarin zegt de god van Mozes: Ik ben jouw God. Ik heb jou en je volk uit Egypte gered en breng je naar een land van melk en honing. En het volgende gebod luidt: Je mag geen andere goden aanbidden en vereren. Ook verbied ik je een beeld van God te maken en dat te aanbidden. Het derde is het bekende: Je mag de naam van God niet ijdel gebruiken, dat wil zeggen: niet bespotten, niet vloeken. Het vierde gebod: Je moet elke week één dag besteden aan mij, God, als herinnering. Dat is de sabbat (letterlijk betekent dat woord ‘rustdag’). Daarop mag je niet werken. (daar komt de zondagsrust oorspronkelijk vandaan, iets wat bij de zondagse winkelopening een rol speelde. Bij de joden overigens de zaterdag). En het vijfde gebod handelt over de eerbied voor de ouders: Eer je vader en je moeder. En min of meer dreigend wordt er nog aan toegevoegd: dan zul je lang leven in dat beloofde land dat je van Mij, God, krijgt. Dit zijn de eerste vijf, geschreven op de linkerzijde van de stenen. De tweede helft van de tien geboden bestaat uit heel korte, maar krachtige voorschriften: Je hoort niet te doden, je hoort niet te scheiden, je hoort niet te stelen, je hoort niet te liegen en je hoort niet te willen hebben wat een ander toebehoort. Dat zijn ze, kort samengevat.
Allemaal dus heel duidelijke leefregels om een maatschappij goed te laten functioneren. In een lang soort van wetboek wordt vervolgens alles nog eens pietluttig uitgewerkt, bijvoorbeeld over wat je wel of niet mag eten, of iets kosher (rein) is of niet. Heel het leven wordt in regels vastgelegd, tot in details. Voor veel orthodoxe joden gelden die regels nog altijd. In de christelijke kerken is men gewoonlijk van mening dat veel van die voorschriften tijdgebonden zijn. Maar toch vormen ze nog steeds de basis van onze samenleving, met name dan de Tien Geboden.

Je vraagt je af hoe dat allemaal opgeschreven kon worden. Veel zal wel later, toen het volk in Palestina een eigen staat had gevormd, bedacht en opgeschreven zijn. Het is toen Mozes waarschijnlijk min of meer in de mond gelegd en aan de openbaring van zijn god op de Sinaï toegeschreven. Om het meer goddelijk gezag te geven.

Maar Mozes ontvangt op die berg volgens het verhaal nog meer. Heel belangrijk is het ontwerp dat hij krijgt om een tempel te maken. Een draagbare tempel, die de Israëlieten op hun tocht door de woestijn kunnen meenemen. Een bouwpakket avant la lettre. Het is een grote tent, die uit twee delen bestaat, met eromheen een hek en met binnen dat hek een plek voor offers. Ze lijkt een beetje op onze legertenten. Deze tent heeft een voorgedeelte, het heilige, en een achterdeel, het heilige der heiligen. Beide delen zijn gescheiden door een gordijn, het voorhangsel. Dat komen we later in Mattheuspassion weer tegen als Jezus sterft aan het kruis. In het heilige der heiligen staat een kist, met twee grote vergulde engelen erop; de toppen van hun vleugels raken elkaar. In die kist liggen die twee grote stukken steen die Mozes meenam, een kruikje met manna en later ook de houten staf van Aäron. De naam van die kist, waaraan twee draagstokken zijn bevestigd, luidt de ark of de verbondskist. Inderdaad dezelfde naam als de boot van Noach, en dat is niet toevallig. Deze ruimte is alleen toegankelijk voor de opperpriester of hogepriester, in dit geval de broer van Mozes, Aäron. Hij mag er eenmaal per jaar komen en giet dan plechtig uit een schaal bloed van een bokje over die kist. Daarmee wil hij laten zien dat de mensen zich met God verzoenen. Boven deze ruimte hangt buiten de tent altijd de wolk, als teken dat in dat heilige der heiligen God zelf woont. In de andere wat grotere ruimte, het heilige, staat een tafel met broden, een zevenarmige kandelaar, de Menorah, die altijd brandt en een altaar waar een priester offers (=geschenken) aan god kan brengen.
Buiten in de voorhof mogen de gelovigen komen om te offeren op een groot altaar.
Hoe dat allemaal verloopt, is ook heel nauwkeurig beschreven. Zo nauwkeurig dat het waarschijnlijk de beschrijving is van toen er veel later een echte tempel was gebouwd, in Jeruzalem.
De indeling in drieën, voorhof, heilige en heilige der heiligen, is niet zo origineel. In bijna alle culturen en godsdiensten heeft een tempel die driedeling. In oude kerken kun je haar nog herkennen: het voorportaal, als je binnenkomt; het grote schip, waar de mensen zitten en het koor waar het altaar staat en het ritueel zich afspeelt.
Als je ooit weer in Amsterdam komt, kun je in het Bijbels Museum aan de Herengracht een wereldberoemde replica zien van die tabernakel. (zo heet die tent).
Mozes krijgt dus van God zelf op die heilige berg een blauwdruk voor het dagelijks leven, voor als ze eenmaal in het beloofde land zullen zijn aangekomen.

In totaal blijft het volk ongeveer twee jaar daar aan de voet van de berg wonen. Daarna trekt het verder het onbekende tegemoet. Uiteindelijk komen de Israëlieten aan bij de zuidwest grens van wat nu Israël heet. Ze staan te trappelen om het land binnen te trekken en sturen twaalf verspieders de grens over om te kijken of ze het land kunnen binnentrekken en veroveren. Na enige tijd komen die terug, helemaal van slag. "Het is er prachtig. Maar we hebben reuzen gezien; dit land zullen we nooit kunnen veroveren. Ach, waren we maar in Egypte gebleven. Nu zitten we hier en wat moeten we nu!" Dat hadden ze niet moeten zeggen!
Het wordt beschouwd als opstand tegen de wil van de God van Mozes, die immers het beste met hen voor heeft.  Mozes moet daarop van zijn God de mensen vertellen, dat als straf op deze ongehoorzaamheid niemand van hen het beloofde land zal bereiken. Zij niet, Mozes niet, alleen hun kinderen en de beoogd opvolger van Mozes, Jozua. Het gevolg is dat ze nog een hele generatie in de woestijn zullen moeten doorbrengen, achtendertig jaar. Maar dat weten ze nu nog niet. Nu is er alleen de onzekerheid en de proef om toch te vertrouwen op de belofte van God. Totaal heeft de woestijntocht zo wel veertig jaar geduurd.
En telkens is er daarna weer gemor, dat steevast als ongeloof aan de belofte van hun God wordt beschouwd. Er is bijvoorbeeld zelfs een heuse opstand tegen de leiding van Mozes. Het duurt de mensen te lang. Die opstand wordt weer uitgelegd als een verzet tegen de leiding van God. Dat zullen ze weten! De leiders van de opstandelingen sterven een vreselijke dood: de aarde splijt open en ze verdwijnen in de diepte.
En zo trekt het volk langzaam maar zeker verder op zijn jarenlange tocht door de woestijn. Tot de veertig jaar voorbij zijn.

Daarover in de volgende brief.
Meindert



zaterdag 5 oktober 2013

Brieven aan mijn 'ongelovige'kinderen, Brief 17

Lieve kinderen.

Egypte ligt dus achter, de woestijn vòòr hen. Wat zal de toekomst brengen? Ze zijn met velen, ruim honderdduizend vluchtelingen, mannen, vrouwen, kinderen en vee. Het duurt niet lang of het eten dat ze op hun vlucht hebben meegenomen, raakt op. En dan beginnen ze te klagen en te morren: "Waren we maar bij de vleespotten in Egypte gebleven. Dààr hadden we tenminste te eten!" Het leiderschap van Mozes wankelt. Dan hoort hij in zich weer die Stem. Die zegt hem wat hij moet doen, hoe hij de mensen op de been kan houden. Geen eten? Wel, op een avond strijken er grote zwermen vogels, kwartels, neer in de buurt van het kampement. Vlees te over. En dat gebeurt met regelmaat.
Geen eten? Wel, op een morgen ligt de bodem rond het kampement bezaaid met witte korrels. "Wat is dat?" vragen de mensen. In het Hebreeuws: "Mah na." Vandaar dat deze korrel voortaan manna heet. De korrels blijken een goede grondstof voor meel. Men kan er brood van maken en nog veel meer en het smaakt naar honingkoek. "Het zal iedere dag vallen", zegt Mozes. "Alleen niet in het weekend, dan moet je een kleine voorraad voor twee dagen aanleggen. Wie teveel neemt, zal ontdekken dat het teveel verschimmelt en dat er maden in kruipen." En zo moeten ze elke dag maar weer vertrouwen dat hun God hen te eten geeft...
Geen water? Mozes gaat hen voor. Hij kent de woestijn. Bij een hoge, steile rotswand blijft hij staan en slaat met zijn stok tegen een verkleuring in het gesteente. Er komt water uit de rots stromen. Nog steeds kun je de deuken in de rots zien waar hij dat wonder zou hebben gedaan... Het is overigens een bekend natuurverschijnsel.
En zo trekt de grote karavaan steeds dieper de woestijn in. Waarheen? Een grote wolk trekt voor hen uit en wijst de weg. 's Nachts blijft ze als een lichtende wachter achter hen staan.
Intussen ontmoeten ze ook weer Jetro, de schoonvader van Mozes. Hij geeft het volk een aantal goed bedoelde adviezen.

Dan op een dag komen ze bij de berg Horeb in het zuiden van de Sinaïwoestijn. Nog steeds is dat een heilige plek. Daar bij die berg gebeurt iets bijzonders.
Mozes kondigt aan dat hij de berg zal beklimmen om zijn god te ontmoeten. Het volk moet intussen eerbiedig wachten in de vlakte. Het moet zich voorbereiden op de ontmoeting met God. Intussen bliksemt en dondert het van jewelste. En langzaam verdwijnt Mozes al klimmend uit het zicht. Boven aangekomen hoort hij weer die Stem. "Luister, ik geef je mijn geboden en instructies hoe je een heiligdom moet bouwen."
Ik citeer nu weer een gedeelte uit de bijbel zelf. Het is wat langer, maar heel duidelijk wordt nu hoe in de oosterse vertelkunst de spanning wordt opgebouwd, onder andere door de herhalingen: <Toen Mozes zo lang op de berg bleef en maar niet terugkwam, liep het volk te hoop. Ze zeiden tegen Aäron: ‘Maak toch een god voor ons die ons verder kan leiden! Wij weten niet wat er met die Mozes is gebeurd, die ons uit Egypte heeft gehaald.’ ‘Ruk jullie vrouwen, zonen en dochters de gouden oorringen dan maar af,’ antwoordde Aäron, ‘en breng die bij me.’ Alle Israëlieten rukten hun gouden oorringen af en brachten die naar Aäron. Hij smolt de ringen, goot het goud in een vorm en maakte er een stierenbeeld van. Het volk riep: ‘Israël, dit is je god! De god die je uit Egypte heeft gehaald!’ Toen Aäron dat zag, bouwde hij voor het beeld een altaar en kondigde aan: ‘Morgen is er een feest voor de Heer.’ De volgende ochtend brachten zij brandoffers en offers voor de heilige maaltijd. Daarna gingen ze zitten om te eten en te drinken. Het werd een losbandig feest.
De Heer zei tegen Mozes: ‘Ga onmiddellijk terug! Het volk dat jij uit Egypte hebt gehaald, heeft het verbond verbroken. Ze hebben de regels die ik hun gegeven heb, nu al naast zich neergelegd. Ze hebben een stierenbeeld gegoten en zich ervoor neergebogen, ze hebben het offers gebracht! Ze hebben geroepen: Israël, dit is je god! De god die je uit Egypte heeft gehaald!’ En de Heer vervolgde: ‘Ik weet hoe koppig dit volk is. Daarom, houd me niet tegen als ik in woede tegen hen losbarst. Ik zal hen vernietigen. Maar van jou en je nakomelingen zal ik een groot volk maken.’ Mozes probeerde de Heer, zijn God, milder te stemmen: ‘Heer, waarom zou u woedend zijn op uw volk? U hebt hen uit Egypte weggehaald, u hebt laten zien hoe machtig en sterk u bent. Waarom zou u de Egyptenaren met hen laten spotten? Wees niet langer woedend, breng dit onheil niet over uw volk. Denk aan uw dienaren Abraham, Isaäk en Jakob! U hebt plechtig beloofd hun zoveel nakomelingen te geven als er sterren aan de hemel zijn. U hebt gezworen die nakomelingen het beloofde land voor altijd in bezit te geven.’ Toen kreeg de Heer spijt van het onheil waarmee hij zijn volk bedreigd had.>
Het is toch een schitterend staaltje (joodse)  dialoog. Ook een beetje onlogisch, want die geboden en voorschriften, hebben ze nog niet eens gekregen; die is Mozes nou juist aan het halen! Maar goed, in een verhaal kan alles. Maar het is wel een aanwijzing over het al dan niet historisch waarheidsgehalte van een en ander. Sterker, bij nader onderzoek blijkt er in de officiële geschiedschrijving uit die tijden niets te ontdekken van een verblijf in Egypte of een tocht door de woestijn. Het is dan ook wat we wel noemen een 'geloofshistorie'.

Mozes gaat naar beneden. In zijn handen houdt hij twee grote, platte stukken steen waarop staat geschreven wat De Stem hem heeft gezegd. In het dal aangekomen ziet hij het bacchanaal rond het gouden kalf en barst in woede uit, smijt de stenen stuk tegen de grond. De aanstichters worden ter plekke te dood gebracht. Het gouden kalf in het vuur gegooid.
Mozes trekt zich weer op de berg terug en komt met twee nieuwe stenen weer naar beneden. De Israëlieten zien hoe zijn gezicht glanst. Hij heeft immers God gezien! Hij wel. Maar zìj krijgen te horen dat zij alleen God zullen zien, als deze al is voorbijgegaan, van achteren, op de rug dus. Niemand heeft ooit God gezien, het Heiligste wat er maar bestaat.
Na allerlei heilige handelingen trekt het volk vervolgens verder op weg naar het land dat hen is beloofd, het land van hun voorouders. Op weg naar het 'beloofde land', het land van melk en honing, zoals het al gauw gaat heten.

Maar eerst kijken we nog even naar wat er op die twee stenen stond, die ze ook meenemen.
Daarover de volgende keer.

Veel liefs jullie vadertje


P.S. Nu weet je ook weer waar dat Gouden Kalf naar verwijst, dat bijvoorbeeld op het Utrechts Filmfestival te pronken staat.